Bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan: Proces
Het lokaal mobiliteitsplan maakt deel uit van een cyclisch proces van evaluatie en bijsturing. Deze pagina biedt een overzicht van het bijsturingsproces, inclusief de verschillende fasen, de rol van de projectstuurgroep en de participatievereisten
Evaluatie en bijsturing van het lokaal mobiliteitsplan
Het lokaal mobiliteitsplan maakt deel uit van een cyclisch planproces, wat betekent dat een bestaand plan regelmatig geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd wordt. Voor de evaluatie wordt het instrument Planscan (zie Mogelijke processtappen - stap 2) ingezet. Deze screening helpt bij het bepalen van het programma voor de bijsturing van het plan.
De Planscan situeert zich tussen stap 12 (fase 4) en fase 1 van de SUMP-cyclus. De voorbereiding en bijsturing van het mobiliteitsplan komen overeen met de eerste drie fasen van de planningscyclus zoals beschreven in het SUMP-concept. In het onderstaande schema worden de drie te doorlopen fasen concreet uitgewerkt.
Tijdens de voorbereidingsfase is het niet verplicht om een projectstuurgroep te betrekken. De mobiliteitsbegeleider in je vervoerregio kan ondersteuning bieden bij deze stap. De opmaak van het mobiliteitsplan gebeurt onder begeleiding van de projectstuurgroep totdat een consensus is bereikt over het ontwerp van het bijgestuurde plan. Daarna volgt de formele goedkeuringsfase. De vierde fase, waarin het plan wordt uitgevoerd, gemonitord en geëvalueerd, wordt ook deels in de projectstuurgroep uitgevoerd, maar wordt hier niet verder behandeld.
Mogelijke processtappen
Bij de opmaak en bijsturing van een lokaal mobiliteitsplan doorloopt de gemeente een gestructureerd proces, waarin iedere fase gericht is op een duurzame en doordachte uitwerking van het mobiliteitsbeleid. Van de oprichting van een projectstuurgroep tot de uiteindelijke goedkeuring en publicatie van het plan, elk onderdeel draagt bij aan het behalen van de doelstellingen en het betrekken van alle relevante actoren. Hieronder worden de verschillende stappen van het proces toegelicht.
- Stap 1
Projectstuurgroep (PSG)
De lokale overheid, als initiatiefnemer, nodigt relevante partners uit om deel te nemen aan de opmaak van het mobiliteitsplan. Hun expertise wordt ingezet tijdens het ontwerp- en denkproces om een goede kwaliteitszorg te garanderen. De projectstuurgroep heeft als kernopdrachten:
- Beoordelen of het plan voldoende elementen bevat om de gestelde doelstellingen te behalen.
- Toezien op de aansluiting van het lokale mobiliteitsplan bij het regionale mobiliteitsplan van de vervoerregio.
- Afstemming van de netwerken met buurgemeenten waarborgen (sterk aanbevolen).
De initiatiefnemer brengt de PSG samen, leidt de vergaderingen en draagt de verantwoordelijkheid over het dossier. Daarbij wordt gestreefd naar consensus, met oog voor budget, kwaliteit en timing, zonder de input van de verschillende stakeholders uit het oog te verliezen.
Participatie
Het Decreet Basisbereikbaarheid benadrukt het belang van burgerparticipatie. Dit houdt in dat burgers vroegtijdig en effectief betrokken worden bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering, monitoring en evaluatie van het mobiliteitsbeleid. Het college van burgemeester en schepenen neemt een besluit over het participatietraject, idealiter gelijktijdig met de beslissing tot de opmaak of bijsturing van het mobiliteitsplan.
Gemeenten hebben de autonomie om een participatietraject op maat te ontwikkelen. Voor een eenvoudige actualisatie is een uitgebreid participatietraject meestal niet nodig, maar bij een uitgebreidere actualisatie wordt een bredere participatie sterk aanbevolen. Als de gemeente geen specifieke regels vastlegt, moet het voorlopige ontwerp van het mobiliteitsplan minimaal via een openbaar onderzoek worden getoetst.
Bij een mobiliteitsplan dat meerdere gemeenten omvat, nemen de betrokken colleges van burgemeester en schepenen gezamenlijk beslissingen over de bijsturing en het te voeren participatietraject.
- Stap 2
De Planscan is een handige vragenlijst die gemeenten zelfstandig kunnen invullen om hun huidige lokale mobiliteitsplan te evalueren. Hulp of vragen? De mobiliteitsbegeleider van uw vervoerregio staat klaar om ondersteuning te bieden. De Planscan bestaat uit ongeveer tien vragen en geeft gericht advies over de keuze tussen een eenvoudige of uitgebreide bijsturing.
Link naar de planscan(opent in nieuw venster)
Met de resultaten van de Planscan kan het lokale bestuur een weloverwogen beslissing nemen over de aanpak van de bijsturing. Dit proces markeert de gele mijlpaal binnen de SUMP-planningscyclus.
- Stap 3
De lokale overheid komt tot het spoor van de eenvoudige bijsturing wanneer blijkt dat het bestaande mobiliteitsbeleid, zoals beschreven in het mobiliteitsplan, in overeenstemming is met de Vlaamse Mobiliteitsvisie 2040 en het regionaal mobiliteitsplan (raadpleeg de website van je vervoerregio via Vervoerregio’s), en het lokale plan grotendeels actueel is met weinig nood aan nieuwe thema’s. Het uitgangspunt bij de eenvoudige bijsturing is dat er eenvoudig en vlot gewerkt kan worden aan een update van het lokale mobiliteitsplan.
- Een beschrijving van het gevoerde proces komt bij wijze van inleiding aan bod.
- In een eerste inhoudelijk hoofdstuk wordt bekeken met welke (mobiliteits)context rekening moet worden gehouden, waar zich knelpunten dan wel kansen voordoen, en welke doelstellingen vooropgesteld worden om tot een duurzaam mobiliteitsbeleid te komen.
- In een tweede stap wordt een samenhangende beleidsvisie uitgewerkt die daarop een antwoord formuleert, krijgen de verschillende netwerken en het flankerend beleid een update en wordt de actietabel bijgewerkt.
- Dit alles wordt in één bevattelijke nota, het (voorlopig) ontwerp van bijgestuurd mobiliteitsplan, uitgeschreven en ter goedkeuring aan de projectstuurgroep voorgelegd.
Een eenvoudige bijsturing van het lokale mobiliteitsplan, inclusief participatietraject, zou doorlopen moeten kunnen worden binnen een termijn van 9 maanden (vanaf het moment van inhoudelijk opstarten).
- Stap 4
De lokale overheid komt tot het spoor van de uitgebreide bijsturing wanneer blijkt dat het bestaande mobiliteitsbeleid, zoals beschreven in het mobiliteitsplan, grondig geactualiseerd moet worden aan de huidige context en/of er bijsturing nodig is als gevolg van gewijzigde beleidsinzichten. Het uitgangspunt bij de uitgebreide bijsturing is dat er werk wordt gemaakt van een bijgestuurde visie en bijhorende maatregelen.
- Een beschrijving van het gevoerde proces komt bij wijze van inleiding aan bod.
- In een eerste inhoudelijk hoofdstuk wordt bekeken met welke (mobiliteits)context rekening moet worden gehouden, waar zich sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen voordoen, en welke doelstellingen vooropgesteld worden om tot een duurzaam mobiliteitsbeleid te komen. Er wordt gemotiveerd welke thema’s in het beleidsplan anders of bijkomend opgepikt zullen worden. Indien bijkomend onderzoek nodig blijkt, wordt in deze fase ook het onderzoeksopzet geformuleerd. Deze stap wordt in een nota uitgeschreven en besproken in de projectstuurgroep. Hiermee wordt de groene mijlpaal uit de SUMP-planningscyclus bereikt.
- In een tweede stap wordt een samenhangende beleidsvisie uitgewerkt die een antwoord formuleert op de doelstellingen, krijgen de verschillende netwerken en het flankerend beleid een update en wordt de actietabel bijgewerkt.
- De resultaten van deze fase, het (voorlopig) ontwerp van bijgestuurd mobiliteitsplan, worden ter bespreking en goedkeuring aan de projectstuurgroep voorgelegd. Hiermee wordt de blauwe mijlpaal uit de SUMP-planningscyclus bereikt.
Een uitgebreide bijsturing van het lokale mobiliteitsplan, inclusief participatietraject, zou doorlopen moeten kunnen worden binnen een termijn van 1,5 jaar (te tellen vanaf het inhoudelijk opstarten).
- Stap 5
Na het bereiken van consensus over het (voorlopig) ontwerp van het bijgestuurde mobiliteitsplan binnen de projectstuurgroep, start de officiële goedkeuringsprocedure.
- Zonder participatietraject: Het voorlopig ontwerp wordt eerst vastgesteld door het college van burgemeester en schepenen, gevolgd door een openbaar onderzoek. De ontvangen inspraakreacties en eventuele wijzigingen worden opnieuw besproken binnen de projectstuurgroep om consensus te bereiken. Vervolgens stelt het college van burgemeester en schepenen het aangepaste ontwerp vast.
- Met participatietraject: Het college van burgemeester en schepenen stelt het ontwerp waarover consensus is bereikt binnen de projectstuurgroep vast.
- Daarna wordt het ontwerp voorgelegd aan de gemeenteraad voor definitieve vaststelling. Vanaf dit moment spreken we van een definitief mobiliteitsplan, en vervalt de term ‘ontwerp’.
Het vaststellingsbesluit wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad. Het mobiliteitsplan treedt in werking 14 dagen na publicatie.
Tot slot wordt verzocht om een (digitaal) exemplaar van het definitieve mobiliteitsplan te bezorgen aan de mobiliteitsbegeleider in de vervoerregio.
Intergemeentelijk mobiliteitsplan:
Bij een mobiliteitsplan dat meerdere gemeenten omvat, moeten de colleges van burgemeester en schepenen en de gemeenteraden van alle betrokken gemeenten het plan afzonderlijk goedkeuren. Het plan treedt pas in werking nadat het vaststellingsbesluit van alle gemeenten is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Tot die tijd gelden alleen de bepalingen die exclusief betrekking hebben op het grondgebied van de gemeenten waarvan het besluit is gepubliceerd.