Gedaan met laden. U bevindt zich op: Taaladviseur in de frontlinie 25 jaar

Taaladviseur in de frontlinie

Stef Croon (52) bemant al vanaf het prille begin de Taaltelefoon van Team Taaladvies. In die kwarteeuw beantwoordde hij vele tienduizenden taalvragen van een divers publiek, op een directe en toegankelijke manier. Hij vertelt er graag meer over.

In tijden van chatbots en avatars vinden mensen direct contact met een menselijke expert heel kostbaar.

Hoe ziet een doorsnee werkdag eruit voor jou?

Stef: ‘Meestal doe ik de eerstelijnsdienstverlening en beantwoord ik taalvragen via mail of aan de telefoon. Dat directe sociale contact vind ik heel plezierig. Bellers hebben vaak een acuut taalprobleem, waar ze snel een handige en bruikbare oplossing voor willen. Dat kan bijvoorbeeld een stemacteur zijn die een reclamespotje aan het inspreken is en ineens twijfelt of hij nu banaansmaak of bananensmaak moet gebruiken. Onze Taaltelefoon is dan een heel dankbaar hulpmiddel: de persoon krijgt me direct aan de lijn, krijgt van mij te horen dat bananensmaak de gebruikelijkste vorm is en kan met een gerust hart de studio in. Ook voor mij is de telefoon handig: ik kan zo nodig wat bijvragen stellen om het probleem en de context helemaal scherp te krijgen. Dat helpt me om een heel gericht en onmiddellijk bruikbaar antwoord te geven.’

‘Dat menselijke contact maakt onze telefonische dienstverlening heel persoonlijk en direct. Ik merk dat bellers dat ook aangenaam vinden en waarderen. In tijden van chatbots en avatars vinden mensen direct contact met een menselijke expert heel kostbaar.’

Kun je altijd onmiddellijk antwoorden?

Stef: ‘Bijna altijd. Natuurlijk gebeurt het weleens dat ik later moet terugbellen met het antwoord, maar dat gebeurt eerlijk gezegd niet zo vaak. Ik doe dit nu 25 jaar. Dan word je niet meer zo vaak verrast als in het begin, toen alles nieuw was. Niet dat ik álles in mijn hoofd klaar heb zitten, maar toch behoorlijk wat. En ik weet ook goed waar ik alles wat ik niet zomaar voor de vuist weg kan antwoorden, snel kan vinden. Dat helpt ook wel om een beetje koelbloedig te blijven, want elk telefoontje is een microavontuur: als die telefoon rinkelt, weet je nooit wat je te wachten staat.’

Wie belt er zoal?

Stef: ‘We hebben een divers publiek. Van schoolkinderen tot hoogbejaarden. Alle opleidingsniveaus. Zowel mensen die professioneel met taal en teksten bezig zijn, als mensen die maar af en toe iets schrijven. Studenten, advocaten, copywriters, lesgevers, quizmakers, mensen die een uitnodiging schrijven voor hun gouden bruiloft. Noem maar op! Wat ze gemeen hebben, is dat ze op zoek zijn naar het juiste woord of de juiste formulering. En ze bellen als het écht belangrijk is dat hun taal correct is. Zo had ik ooit een steenhouwer aan de lijn. Hij moest een spreuk in marmer beitelen, maar volgens hem stond er een dt-fout in de tekst die ze hem gegeven hadden. En dat wás ook zo! Dat hebben we gelukkig nog op tijd kunnen rechtzetten. Stel je voor, een in steen gebeitelde dt-fout!’

Wat vind je fijn aan taaladviseur zijn?

Stef: ‘De afwisseling. Dat klinkt misschien vreemd, omdat we vaak dezelfde vragen krijgen: over hoofdletters, aaneenschrijven, enkelvoud of meervoud, zulke dingen. Maar de afwisseling zit ‘m in de mensen. Bij een schoolkind moet ik mijn uitleg over hoofdletters heel anders verpakken dan bij een emeritus professor. Je moet je uitleg voortdurend afstemmen op de vraagsteller, kort en bevattelijk uit de hoek komen, een goed voorbeeld kiezen, een trucje meegeven dat makkelijk te onthouden is. Het is altijd anders. De mogelijkheden zijn eindeloos. Vergelijk het met muziek. Ik zou nooit tegen een pianist zeggen: “Zeg, gaat dat niet vervelen? Altijd diezelfde twaalf tonen, dag in dag uit, jaar na jaar.” Nee, natuurlijk gaat dat niet vervelen! Oké, je hebt maar twaalf tonen, maar je hebt ook zeven octaven op je klavier, je hebt majeur en mineur, je hebt Bach en Basie, je hebt Monk en McCartney, je hebt Pommelien en Plop. De mogelijkheden en het plezier zijn eindeloos.’

Waar ben je trots op?

Stef: ‘Op onze website. Die is heel uitgebreid. We behandelen duizenden en duizenden kwesties, die we toegankelijk proberen uit te leggen. Onze spellingtests zijn populair. Het is een van de meest geraadpleegde websites van de Vlaamse overheid. Mensen kunnen er altijd en overal terecht om het antwoord te vinden op hun taalvraag. Want wij kunnen niet de héle tijd bij de telefoon zitten, hé.’ (lacht)

Wat moet je zelf altijd opzoeken?

Stef: ‘Op het boodschappenlijstje twijfel ik altijd heel even over de spelling van mozzarella. Hoeveel z’en, r’en en l’en? Ook een klassieker van me: is het sfinx met -x en feniks met -ks, of omgekeerd? Die woordbeelden doen me weleens twijfelen. Dat zijn niet toevallig leenwoorden. Die worden vaak nog volgens hun oorsprong gespeld. De gewone regels voor de verdubbeling en verenkeling van medeklinkers zijn dan niet altijd van toepassing. Zo blijft het spannend!’