Richtlijnen voor afbakening van gebouwen
Digitaal Vlaanderen heeft in overleg met gebruikers en beheerders van gebouwinformatie uit de technische werkgroep GRB en de werkgroepen gebouwen- en adressenregister, een procedure met definities en richtlijnen voor de afbakening van een gebouw vastgelegd. Duidelijke opnameregels garanderen immers kwalitatieve data en uniformiteit rond gebouwinformatie zowel binnen het gebouwenregister als in de Basiskaart Vlaanderen (GRB). Zowel decentrale beheerders van gebouwinformatie (in eerste instantie steden en gemeenten) als dienstverleners die in opdracht van Digitaal Vlaanderen karteringen uitvoeren zullen een gebouw dan op dezelfde manier interpreteren en afbakenen. Dit creëert ook duidelijkheid naar de verschillende gebruikers die informatie koppelen aan deze gebouwen.
In onderstaand artikel staat de beknopte samenvatting van de procedure. Een volledige versie van de procedure ‘afbakening gebouw’(PDF bestand opent in nieuw venster) is eveneens beschikbaar.
Definitie gebouw
De definitie van een ‘gebouw’ in het Gebouwenregister en in de Basiskaart (GRB) luidt als volgt:
- Een gebouw is een gesloten en/of overdekt, bovengronds of ondergronds bouwwerk, dat dient of bestemd is, ofwel om mensen, dieren en voorwerpen onder te brengen, ofwel om economische goederen te vervaardigen of diensten te verstrekken.
- Een gebouw verwijst naar gelijk welke structuur die op blijvende wijze op een terrein opgetrokken of gebouwd wordt.
Hierbij worden volgende criteria voorzien voor ‘conventionele gebouwen’, die minimaal worden opgenomen in het Gebouwenregister:
- Het gebouw is overdekt en aan alle zijden omgeven.
- Het gebouw mag ondergrondse delen omvatten op voorwaarde dat deze geheel of gedeeltelijk overbouwd zijn.
- Het gebouw heeft een minimumoppervlakte van 15 m² en/of heeft een adres.
Beslissingsregels bij afbakening gebouw
De definitie van een gebouw laat nog veel vrijheid toe bij de afbakening van een specifiek gebouw op het terrein. Daardoor bestaat het risico dat gebouwen op verschillende, niet-uniforme manieren afgebakend zouden worden tijdens de verschillende processen waarin een gebouw ‘tot stand komt’ of wordt bijgewerkt.
Om een uniforme afbakening van een gebouw over de verschillende beheerprocessen toe te laten, wordt de definitie van het gebouw verduidelijkt met onderstaande afbakeningsregels.
Opgelet: een gebouw dient aan elk van deze regels tegelijk te voldoen.
Het gebouw wordt afgebakend als de kleinste, bouwkundig-constructief zelfstandige entiteit.
- Twee entiteiten zijn bouwkundig-constructief zelfstandig als:
- er een volle scheidingsmuur (zonder deuren / ramen / openingen) aanwezig is tussen de twee entiteiten en dit over de volledige hoogte van de constructie.
- de ene entiteit weggehaald/gesloopt kan worden en de andere hierdoor niet ‘instabiel wordt of instort’. Bij detoepassing van deze richtlijn moet men theoretisch te werk gaan. Het is niet de bedoeling om rekening te houden met alle bouwkundig-technische aspecten van een eventuele sloop (bijvoorbeeld: de noodzaak tot stabilisatie van de resterende entiteit, draagkracht fundering…). Het helpt om bij de toepassing van de richtlijn de entiteiten gesimplificeerd voor te stellen door middel van een blokkenmodel.
- Volgende elementen worden niet in beschouwing genomen bij het bepalen of een gebouw bouwkundig-constructief zelfstandig is:
- binnenwanden die zodanig geconstrueerd zijn dat ze kunnen worden verplaatst of, zonder schade, kunnen worden weggenomen en elders heropgebouwd met als doel de herindeling van de binnenruimte van een gebouw
- binnenwanden met een tijdelijk karakter (in afwachting van bijvoorbeeld een definitieve constructie of renovatie) en opgetrokken uit niet-duurzame materialen
- ondergrondse constructies (zoals parkeergarages of kelders)
- De aanwezigheid van een loopbrug, bedoeld voor de passage van personen, tussen of naar 2 of meer entiteiten, en die ook de exclusieve toegang is naar die respectievelijke entiteiten, bepaalt dat deze entiteiten niet bouwkundig-constructief zelfstandig zijn. Deze loopbrug wordt in de regel niet opgenomen als deel van de geometrie van het gebouw, tenzij deze loopbrug de exclusieve toegang verzekert tot een deel van een gebouweenheid die binnen meerdere van deze entiteiten gelegen is
- Twee entiteiten zijn bouwkundig-constructief zelfstandig als:
Het gebouw wordt afgebakend als de kleinste, functioneel zelfstandige entiteit. Een entiteit is niet functioneel zelfstandig als ze in haar functie ondersteunend is aan de aangrenzende entiteiten, ongeacht of
- de entiteiten bouwkundig-constructief zelfstandig zijn
- het bouwjaar van de entiteiten verschillend is.
Het gebouw moet geschikt zijn om permanent te blijven staan en ook bedoeld zijn om permanent te blijven staan.
- Uitzondering: Gebouwen opgebouwd uit meerdere geschakelde modulaire units, minstens groter dan 50 m² en met als doel om gedurende minstens 2 jaar op dezelfde locatie te blijven staan, worden omwille van het belang voor verschillende partijen, opgenomen als gebouw. Het gaat dan vooral om containerscholen en bedrijfsunits/kantoorruimtes.
Het gebouw moet voor een mens betreedbaar zijn.
Voorbeelden bij de beslissingsregels voor afbakening van het gebouw
De Beslissingsregels voor de afbakening van een gebouw worden hieronder geïllustreerd aan de hand van een aantal voorbeelden. Elk voorbeeld bevat ook een schematische voorstelling van de kartering van de situatie in de Basiskaart Vlaanderen (GRB) en het resultaat in het Gebouwenregister.
Gebouwen met meerdere ingangen
Ondergrondse parking
Doorgang of loopbrug
Permanente, flexibele of tijdelijke opdeling
Functionele zelfstandigheid
Indicatieve parameters bij afbakening van gebouwen
De beslissingsregels zoals hierboven beschreven zijn proces-onafhankelijk en kunnen worden toegepast indien alle informatie over een specifiek gebouw ter beschikking is. Dit is niet steeds het geval: bijvoorbeeld bij de kartering van een gebouw, op het terrein door een landmeter of op basis van luchtbeelden.
Daarom werden de beslissingsregels vertaald in een set van indicatieve parameters, die dienen als hulpmiddel bij de toepassing van de regels in een specifieke situatie. Bepaalde combinaties van indicatieve parameters leiden tot een aanbeveling om een constructie op te delen in meerdere gebouwen, dan wel te behouden als een individueel gebouw.
Opgelet: de aanbeveling op basis van de indicatieve parameters is niet bindend. Het is mogelijk dat er meer, of andere, informatie ter beschikking komt, waardoor de afbakening van het gebouw op een andere manier dient te gebeuren. De beslissingsregels voor de afbakening van het gebouw daarentegen zijn wel bindend: deze regels zijn in principe onafhankelijk van het proces van waaruit een gebouw ontstaat of wordt gewijzigd.
Aan de constructie zijn meerder huisnummers gekoppeld in het Adressenregister en/of op het terrein. Bus- of appartementsnummers worden niet beschouwd als meerdere huisnummers.
De constructie is gelegen op meerdere percelen en de perceelsgrenzen komen overeen met de vermoedelijke afbakening van het gebouw.
De constructie heeft meerdere ingangen. Men kan vermoedelijk niet van de ene ingang naar de andere doorheen de constructie.
- Verticaal doorheen de volledige constructie loopt een gematerialiseerde of niet-gematerialiseerde as. Deze as komt vermoedelijk overeen met een interne opdeling van de constructie.
- Een niet-gematerialiseerde as moet de constructie opdelen in gespiegelde of zichzelf repeterende delen.
- Een gematerialiseerde as kan bestaan uit een voeg, kleurverschil, verschil in materiaal, … .
Deze as kan ook zichtbaar zijn op de luchtbeelden, maar omgekeerd komt niet elke scheiding in bijvoorbeeld dakstructuur overeen met zo’n verticale as.
Deze as kan ook voortgezet zijn in een zichtbare scheiding in voor- en/of achtertuin.
Als de constructie gelegen is op meerdere percelen, ligt deze as vermoedelijk ter hoogte van de perceelsgrens.
- Verticaal doorheen de volledige constructie loopt een gematerialiseerde of niet-gematerialiseerde as. Deze as komt vermoedelijk overeen met een interne opdeling van de constructie.
Er is een bouwplan ter beschikking waarop de interne opdeling van de constructie zichtbaar is. De interne opdeling loopt verticaal doorheen de hele constructie.