Gedaan met laden. U bevindt zich op: VB 24097 - Assymetrische uitbreng uit het gemeenschappelijk vermogen Vlaamse Belastingdienst

VB 24097 - Assymetrische uitbreng uit het gemeenschappelijk vermogen

Voorafgaande beslissing
Nummer
24097
Datum beslissing
2 december 2024
Publicatiedatum
10 januari 2025

Heffing

  • Verdeelrecht

Wettelijke basis

  • art. 2.10.1.0.1. VCF
  • art. 3.17.0.0.2. VCF

I. Voorwerp van de aanvraag

1. De aanvraag strekt ertoe een voorafgaande beslissing te bekomen waarin wordt bevestigd dat op de voorgenomen uitbreng uit de huwgemeenschap het verdeelrecht conform artikel 2.10.1.0.1 VCF van toepassing zal zijn én dat de niet-fiscale motieven afdoende zijn aangetoond zodat er geen sprake is van fiscaal misbruik (cfr. artikel 3.17.0.0.2 VCF).

II. Omschrijving van de verrichting(en)

II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen

2. De aanvraag wordt ingediend door notaris […] te […], namens:

2.1. De heer X, geboren te […], op xx.xx.1955, nationaal nummer […], wonende te […]

En;

2.2. Mevrouw Y, geboren te […], op xx.xx.1960, nationaal nummer […], wonende te […].

De echtgenoten X – Y zijn gehuwd te […] op xx.xx.2016, onder het wettelijk stelsel bij gebrek aan een huwelijkscontract.

3. Op xx.xx.2020 wordt voor het ambt van notaris […], te […] een wijzigend huwelijkscontract verleden waarbij zij het stelsel van scheiding van goederen (met toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen) aannemen.

De heer X brengt volgend onroerend goed in, waarvan hij tot dan enige volle eigenaar was, in voormeld TIGV:

Stad […] – derde afdeling

In een appartementsgebouw, gelegen […], gekadastreerd volgens titel sectie C nummer […] en volgens recent kadastraal uittreksel sectie C, nummer […], telkens met een oppervlakte van tweehonderd veertig vierkante meter (240m2):

Het appartement (met perceelsidentificatienummer […]) rechts op de eerste verdieping van op de straat gezien, omvattende volgens titel:

a) In privatieve en uitsluitende eigendom: inkomhall, living, keuken, toilet, badkamer, twee slaapkamers met terras en bergkast;

b) In mede-eigendom en gedwongen onverdeeldheid: honderd dertig / duizendsten (130/1.000-) van de gemene delen waaronder de grond.

Niet-geïndexeerd KI: € 788,00.

II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)

4. Thans wensen de echtgenoten hetzelfde appartement te […] uit te brengen ten voordele van mevrouw Y (de niet-inbrengende echtgenote).

III. Motivering van de aanvraag

5. De uitbreng kadert in volgende gedachtegang:

  • De echtgenoten kochten recent samen een onroerend goed aan in Spanje, voor een gelijk aandeel;
  • De aankoop werd echter voornamelijk gefinancierd door mevr. Y met eigen gelden;
  • De renovatiewerken aan de huidige gezinswoning werden ook grotendeels gefinancierd door mevr. Y met eigen gelden;
  • Als compensatie voor deze ‘meer’-inbreng door mevr. Y wensen de echtgenoten het voormelde appartement te […], uit te brengen ten voordele van het eigen vermogen van mevr. Y.

IV. Beslissing

Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:

6. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad. De Vlaamse Belastingdienst doet bijgevolg geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.

7. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:

  • Artikel 2.10.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:

Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt het verdeelrecht gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die als titel gelden van een overeenkomst houdende :

1° gedeeltelijke of gehele verdelingen van onroerende goederen;

2° afstanden onder bezwarende titel, onder mede-eigenaars, van onverdeelde delen in onroerende goederen;

3° omzetting als vermeld in artikel 4.61 en 4.62 van het Burgerlijk Wetboek, zelfs als er geen onverdeeldheid is.”.

  • Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:

Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.

Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.

Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.
”.

8. Echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen kunnen ervoor opteren bepaalde goederen en/of inkomsten onder te brengen in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV). Het TIGV is een gemeenschappelijk vermogen in de interne verhouding tussen de echtgenoten, maar geldt ten aanzien van derden als een onverdeeldheid.

9. De toebedeling van het onroerend goed aan de echtgenote betreft in casu een verkrijging op grond van een overeenkomst onder de levenden, en valt dus onder het toepassingsgebied van de registratiebelasting meer bepaald het verdeelrecht.

10. Het besluitvormingsorgaan is van oordeel dat er in casu geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Uit de voorgelegde feiten blijkt dat partijen bij akte verleden op xx.xx.2020 een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen (TIGV) hebben toegevoegd aan het stelsel der scheiding van goederen waarin de heer X een eigen onroerend goed, het appartement vermeld onder punt 3 inbrengt en waarin mevrouw Y roerende goederen (geld) inbrengt. Voor de andere goederen behouden ze een onverdeeldheid. Gezien de verstreken redelijke termijn tussen de inbreng door de heer X en de toebedeling aan mevrouw Y is er geen sprake van eenheid van opzet.

Deze beslissing heeft alleen betrekking op registratiebelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen.