VB 24091 - Inbreng van eigen aandelen in een maatschap en kanscontract m.b.t. de deelgerechtigdheden
- Nummer
- 24091
- Datum beslissing
- 2 december 2024
- Publicatiedatum
- 9 januari 2025
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. Onderhavige rulingaanvraag strekt ertoe bevestiging te verkrijgen vanwege de Vlaamse Belastingdienst dat:
1.1. het voorgelegde kanscontract (zie bijlage 5 bij de aanvraag) tussen de echtgenoten rechtsgeldig is en kwalificeert als een kanscontract onder bezwarende titel;
1.2. het kanscontract en de uitwerking ervan niet onderworpen zal worden aan de schenkbelasting overeenkomstig de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF;
1.3. het kanscontract niet onderworpen zal worden aan de heffing van erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF;
1.4. het afsluiten van het kanscontract, rekening houdend met de uiteengezette gegevens, geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
2. De Aanvragers verzoeken uitdrukkelijk, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1, VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing wordt getroffen, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van hen beiden.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door meester […] en meester […], namens:
3.1. De heer X, van Belgische nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1974, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder het nummer […]; en
3.2. Mevrouw Y, van Belgische nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1975, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder het nummer […].
Zij worden hierna ook gezamenlijk “Aanvragers” genoemd.
Als bijlage bij de aanvraag is een kopie van de identiteitskaarten van de Aanvragers gevoegd (zie bijlage 1-2 bij de aanvraag).
Aanvragers wonen samen te […].
Aanvragers hebben hun woonplaats sedert meer dan vijf jaar in het Vlaams Gewest gevestigd.
4. Zij zijn gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen naar Belgisch recht ingevolge huwelijksovereenkomst verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2001, welke akte ongewijzigd bleef tot op heden (zie bijlage 3 bij de aanvraag). De echtgenoten bevestigen dat de huwelijksovereenkomst niet werd gewijzigd tot op heden.
5. De heer X en mevrouw Y hebben samen drie gemeenschappelijke kinderen, waarvan één minderjarig:
5.1. Mevrouw A, geboren te […] op xx.xx.2002, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder het nummer […];
5.2. Mevrouw B, geboren te […] op xx.xx.2004, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder het nummer […];
5.3. Mejuffrouw C, geboren te […] op xx.xx.2009, ingeschreven in het Belgisch rijksregister onder het nummer […].
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
6. De Aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten. De betrokken roerende goederen zijn:
6.1. aandelen van een nog op te richten maatschap naar Belgisch recht, die gevestigd zal worden te […] (hierna genoemd: “de Maatschap”), waarvan de heer X voor de geheelheid volle eigenaar is;
6.2. aandelen van een nog op te richten Maatschap, waarvan mevrouw Y voor de geheelheid volle eigenaar is;
7. In de Maatschap zullen volgende vermogensbestanddelen worden ingebracht door de Aanvragers, in ruil voor aandelen van de Maatschap (zie bijlage 4 bij de aanvraag):
7.1. tweehonderdveertig (240) aandelen (genummerd 241 t/m 480) van de naamloze vennootschap naar Belgisch recht “D”, met zetel te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister (ondernemingsrechtbank […], afdeling […]) onder het ondernemingsnummer […] (hierna genoemd: “NV D”), waarvan de heer X voor de geheelheid volle eigenaar is;
7.2. tweehonderdveertig (240) aandelen (genummerd 1 t/m 240) NV D, waarvan mevrouw Y voor de geheelheid volle eigenaar is;
7.3. driehonderd en tien (310) aandelen (genummerd 311 t/m 620) van de naamloze vennootschap naar Belgisch recht “E”, met zetel te […], ingeschreven in het rechtspersonenregister (ondernemingsrechtbank […], afdeling […]) onder het ondernemingsnummer […] (hierna genoemd: “NV E”), waarvan de heer X voor de geheelheid volle eigenaar is;
7.4. driehonderd en tien (310) aandelen (genummerd 1 t/m 310) NV E, waarvan mevrouw voor de geheelheid volle eigenaar is.
De aandelen NV E en NV D maken het grotere deel uit van het vermogen van de Aanvragers.
8. De aandelen van de Maatschap zullen niet in onverdeeldheid worden aangehouden door de Aanvragers. De echtgenoten zullen aandeelhouder zijn van een gelijk aantal aandelen. De door elk van de Aanvragers aangehouden aandelen in de Maatschap zullen een identieke vermogenswaarde hebben. Zij zullen immers een gelijk aandeel van het kapitaal vertegenwoordigen, alsook evenveel stemrechten op de algemene vergadering van de Maatschap.
9. De Aanvragers wensen onderling een kanscontract te sluiten betreffende de voormelde aandelen van de Maatschap, zodat bij het overlijden van de eerststervende van hen beiden, zijn of haar aandelenpakket in volle eigendom zal toekomen aan de langstlevende van hen beiden.
Elk van de Aanvragers staat zodoende zijn/haar respectievelijke aandelen van de Maatschap in volle eigendom af aan de andere, onder opschortende voorwaarde van vooroverlijden, en elk van de Aanvragers verkrijgt als tegenprestatie voor deze afstand een gelijke kans om de volle eigendom van de respectievelijke aandelen van de Maatschap toebehorende aan de andere echtgenoot, te verwerven, indien hij of zij het langst leeft.
10. Het voorgenomen kanscontract is ingegeven vanuit de intentie van de Aanvragers om de langstlevende onder hen te beschermen bij overlijden van de eerststervende. Op die manier kunnen Aanvragers zichzelf een stevige uitgangspositie toekennen voor het geval zij zelf de langstlevende zijn. Aanvragers wensen vandaag zekerheid te bekomen dat de langstlevende van hen de voornoemde aandelen van de Maatschap in natura zal verwerven, zodat hij/zij zijn/haar levensstandaard c.q. het in deze maatschap ingebracht vermogen kan behouden, zonder hierbij inspraak te moeten dulden van de kinderen. De beweegredenen van de Aanvragers worden hierna nog verder toegelicht.
III. Motivering van de aanvraag
11. In haar standpunt nr. 17044 d.d. 11 mei 2023 (oorspronkelijk gepubliceerd op 29 januari 2018) zette de Vlaamse Belastingdienst de voorwaarden uiteen waaraan een beding van aanwas moet voldoen opdat het op fiscaal vlak aanvaard zou kunnen worden (i.e. dat de betrokken goederen niet onderworpen zullen worden aan de erfbelasting of de schenkbelasting).
Overeenkomstig het standpunt, wordt het beding van aanwas omschreven als een contract tussen twee partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom (of in vruchtgebruik) op een bepaald goed, dat ze samen in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgenoot. De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is.
12. Zo moet het beding van aanwas (1) opgenomen zijn in een notariële akte in zoverre het betrekking heeft op onroerende goederen, (2) beperkt zijn via een beschikking onder bijzondere titel en (3) ten bezwarende titel zijn.
Het feit dat een aanwasbeding tussen echtgenoten wordt afgesloten, maakt dit beding op zich niet ongeldig, zoals bevestigd door de Vlaamse Belastingdienst in voormeld standpunt. Wanneer een aanwasbeding wordt afgesloten tussen echtgenoten moet het slaan op de goederen die behoren tot de eigen vermogens van de echtgenoten (zoals dat in casu het geval is).
Verder stelt het standpunt nr. 17044 dat een aanwasbeding met betrekking tot niet-onverdeelde goederen theoretisch gezien niet bestaat. Wanneer het om een kanscontract gaat (ten bezwarende en ten bijzondere titel) kan dezelfde fiscale regeling worden gevolgd als bij een beding van aanwas. Dit is in casu het geval aangezien het om aandelen van dezelfde maatschap gaat, die niet in onverdeeldheid toebehoren aan de echtgenoten, maar wel voor een gelijk deel tot de respectieve eigen vermogens behoren van de echtgenoten. Hierna hanteren we dan ook de term “kanscontract”.
13. In casu voldoet het kanscontract aan alle voorwaarden, zoals uiteengezet door de Vlaamse Belastingdienst in haar standpunt nr. 17044. Dit wordt hieronder nader toegelicht.
13.1. ONDERHANDS CONTRACT
Het beschreven contract zal onderhands (niet-notarieel) worden afgesloten.
In haar standpunt nr. 17044 stelt de Vlaamse Belastingdienst uitdrukkelijk dat een kanscontract enkel in een notariële akte moet worden opgenomen indien het betrekking heeft op onroerende goederen.
Aangezien het kanscontract in casu enkel betrekking heeft op roerende goederen (i.e. de aandelen van de Maatschap), belet niets dat Aanvragers het kanscontract onderhands afsluiten.
13.2. HET KANSCONTRACT IS TEN BIJZONDERE TITEL
In haar standpunt nr. 17044 stelt de Vlaamse Belastingdienst dat het kanscontract onder bijzondere titel is: “wanneer de overeenkomst of het beding niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden”.
Aan deze voorwaarde is in casu voldaan, aangezien het kanscontract enkel betrekking heeft op specifiek omschreven roerende goederen (en de goederen die er ingevolge zakelijke subrogatie voor in de plaats zullen komen), met name de aandelen van de Maatschap. Bovendien voorziet het ontwerp van het kanscontract uitdrukkelijk dat inbrengen van nieuwe goederen niet toegelaten zijn (cfr. artikel 5 van het kanscontract).
Gelet op het voorgaande kwalificeert het kanscontract in casu aldus als een contract ten bijzondere titel.
13.3. HET KANSCONTRACT IS TEN BEZWARENDE TITEL
13.3.1. ALGEMEEN
Een kanscontract wordt traditioneel gekwalificeerd als een contract onder bezwarende titel. Het bezwarend karakter volgt uit het feit dat de partijen gelijke kansen bezitten om het goed in totaliteit te verkrijgen. Het is hierbij van belang dat er een kansengelijkheid tussen de partijen bestaan. De gelijkheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van het contract.
In haar standpunt nr. 17044 stelt de Vlaamse Belastingdienst dat het kanscontract wordt aanzien als een contract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Daartoe wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
De berekening van de kansengelijkheid vindt plaats aan de hand van een inschatting van de effectieve levensverwachting van iedere partij. Daarbij wordt rekening gehouden met de gemiddelde levensverwachting, alsook met specifieke omstandigheden, zoals de gezondheidstoestand van de partijen. De rechtbanken en hoven leggen een soepele interpretatie hiervan aan de dag: een groot leeftijdsverschil neemt niet weg dat er een gelijkwaardigheid van kansen bestaat. Zo werd een leeftijdsverschil van 16 jaar reeds aanvaard. Ook een leeftijdsverschil van 14 en 10 jaar werd aanvaard.
13.3.2. IN CASU
Dat de Aanvragers voornemens zijn een evenwichtig kanscontract met gelijkheid van kansen te sluiten, blijkt uit de volgende elementen:
- Een gelijkaardige leeftijd, de heer X (geboren op xx.xx.1974) is thans 50 jaar oud, mevrouw Y (geboren op xx.xx.1975) is thans 49 jaar oud. Het leeftijdsverschil bedraagt dus slechts 1 jaar en daarenboven zijn de Aanvragers nog jong.
Voor zoveel als nodig verwijzen Aanvragers nog naar enkele voorafgaande beslissingen waarin er ook sprake was van een (veel) groter leeftijdsverschil en waar Uw dienst van oordeel was dat dit leeftijdsverschil geen afbreuk doet aan de kansengelijkheid en dus dat er sprake was van een kanscontract onder bezwarende titel:
- Voorafgaande beslissing nr. 20014 d.d. 25 mei 2020: verschil van 7 jaar;
- Voorafgaande beslissing nr. 17058 d.d. 19 maart 2018: verschil van 6 jaar;
- Voorafgaande beslissing nr. 17025 d.d. 4 september 2017: verschil van 8 jaar;
- Voorafgaande beslissing nr. 23035 d.d. 21 augustus 2023: verschil van 9 jaar.
- Eenzelfde goede gezondheid; teneinde de kansengelijkheid te bewijzen, voegen Aanvragers elk een medisch getuigschrift toe (zie bijlage 6 en bijlage 7 bij de aanvraag);
- Een gelijkwaardige inleg in het kanscontract: ze houden elk evenveel aandelen van de Maatschap aan en brengen bovendien evenveel aandelen van deze maatschap in.
Ook uit de bepalingen van het kanscontract blijkt dat Aanvragers een evenwichtig contract wensen te sluiten:
Een strikt vervreemdingsverbod (cfr. artikel 2 van het ontwerp);
Het is partijen niet toegestaan eenzijdig het contract te wijzigen, de goederen in pand te geven, te vervreemden, te schenken, etc. zonder akkoord van de andere partij. Aanvullend, ter versterking van dit vervreemdingsverbod, hebben partijen zich het verbod opgelegd om aan elkaar volmachten toe te staan. Elke daad van beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van elke partij vereisen.
Het kanscontract wordt aangegaan voor een bepaalde duur die eindigt bij het overlijden van de eerststervende van beide Aanvragers. Het contract kan slechts voortijdig ontbonden worden mits gezamenlijk akkoord van beide Aanvragers (cfr. artikel 6 van het ontwerp) of ingevolge de beëindiging van hun huwelijk door de inleiding van een vordering tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed door één van hen of indien zij meer dan zes maanden feitelijk gescheiden leven om andere redenen dan overmacht, gezondheidstoestand, verzorgingsbehoeften, beroepsnoodwendigheden of om andere redenen die niet wijzen op een duurzame ontwrichting van de relatie (cfr. artikel 7 van het ontwerp).
Het opnemen van een ontbindende voorwaarde van echtscheiding, feitelijke scheiding of einde van de relatie in een kanscontract staat een zekere regeling niet in de weg. In dat geval wensen de echtgenoten immers de langstlevende niet langer te beschermen. De geldigheid van een dergelijke ontbindende voorwaarde wordt ook uitdrukkelijk aanvaard ingevolge rechtspraak van het Hof van Cassatie, alsook ingevolge wettelijke verankering.
13.3.3. TUSSENCONCLUSIE
Uit al deze elementen samen, dient aldus te worden besloten dat het voorgenomen kanscontract ten bezwarende titel is. Het bezwarende karakter sluit de taxatie in de erf- of registratiebelasting ingevolge de artikelen 2.7.1.0.3, 3°, art. 2.7.1.0.5, art. 2.8.1.0.1 jo 2.8.4.1.1, §2, VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door u genomen.
13.4. NIET FISCALE MOTIEVEN
Het voorzien in een regeling met betrekking tot de aandelen van de Maatschap, is ingegeven door de wens van elke echtgenoot om de levenskwaliteit, autonomie en levensstandaard te kunnen behouden voor het geval zij zelf de langstlevende zijn, alsook om hen de nodige zekerheid te bieden. Een kanscontract sluit het dichtste aan bij hun bekommernissen om de volgende redenen:
- Een kanscontract is niet eenzijdig herroepelijk, het kan enkel gewijzigd worden mits toestemming van beide partijen. Een uitzondering werd voorzien voor het geval van echtscheiding, doch in dat geval vervalt ook de wens om de langstlevende te beschermen;
- De regeling is “reserve proof”. Dit wil zeggen dat de kinderen de toebedeling niet kunnen aanvechten op basis van inkorting;
- De echtgenoten hebben de zekerheid dat zij de goederen in natura bekomen bij het overlijden van de eerste van hen. Ingevolge het kanscontract hebben de erfgenamen (andere dan de langstlevende) dan ook geen zakenrechtelijke alsook geen verbintenisrechtelijke aanspraak met betrekking tot deze goederen, vermits deze volledig aan de langstlevende toekomen. De langstlevende zal immers bij overlijden van de eerste echtgenoot een voordeel met zakelijke werking verkrijgen, en meer bepaald dat hij/zij van rechtswege en onmiddellijk bij overlijden de volle en exclusieve eigendom verkrijgt van de aandelen die hem/haar in natura verblijft;
- De kinderen van de Aanvragers zijn relatief jong (21 jaar, 19 jaar en 14 jaar). Omwille van de jonge leeftijd wensen de echtgenoten dat hun kinderen, bij een voortijdig overlijden van één van hen, de aandelen van de Maatschap niet erven. De regeling beschermt de langstlevende echtgenoot tegen een mogelijke inmenging van de kinderen en bewerkstelligt dat de langstlevende echtgenoot de controle en het beheer van de Maatschap (en ook van de achterliggende vennootschappen) behoudt.
Deze doelstellingen kunnen niet op een andere wijze, m.n. bij wijze van testament of schenking tussen echtgenoten, dan met een kanscontract gerealiseerd worden. Uit het herroepelijk karakter van zowel een testament (alsook de mogelijkheid tot inkorting door de kinderen) als de schenking gedaan tussen echtgenoten (die steeds herroepbaar is tenzij ze wordt verleden bij huwelijksovereenkomst, doch een schenking is ook inkortbaar door de kinderen) biedt niet dezelfde zekerheid.
14. CONCLUSIE
Gelet op het voorgaande, zijn de Aanvragers ervan overtuigd dat er voldoende niet-fiscale motieven in casu aanwezig zijn en dat de vooropgestelde verrichting geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
Zij verzoeken dan ook te willen bevestigen:
- Dat het voorgelegde kanscontract kwalificeert als een contract onder bezwarende titel;
- Dat bijgevolg het kanscontract en de uitwerking ervan niet onderworpen is aan de schenkbelasting overeenkomstig de artikelen 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF;
- Dat bijgevolg het kanscontract niet is onderworpen aan de heffing van erfbelasting overeenkomstig de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF;
- het afsluiten van het kanscontract, rekening houdend met de uiteengezette gegevens, geen fiscaal misbruik uitmaakt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
Daarnaast verzoeken zij u om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing toe te kennen tot en met het overlijden van één van de echtgenoten X – Y (in plaats van slechts 5 jaar).
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
15. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
16. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerrechtelijk vlak.
17. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF dat luidt als volgt:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF dat luidt als volgt:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF dat luidt als volgt:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden..”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF dat luidt als volgt:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
18. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
19. In casu gaat het om de beoordeling van een kanscontract aangezien het slaat op de eigen goederen van de partijen, in casu de in de overeenkomst vermelde roerende goederen.
In het geval dat het om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas.
20. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen (aandelen van de maatschap) die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.
21. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.
22. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
23. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...
24. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
25. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De partijen hebben respectievelijk een leeftijd van 50 jaar en 49 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren wat wordt gestaafd met de voorlegging van medische attesten.
26. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
27. Uit de gegevens vermeld in het kanscontract blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De aandelen van de maatschap behoren de partijen voor een gelijk deel toe. Bovendien behoorde de aandelen van voormelde vennootschappen die in de maatschap werden ingebracht de partijen eveneens voor een gelijk deel toe.
28. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlage kan worden besloten dat het in casu om een kanscontract gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.
29. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.