Gedaan met laden. U bevindt zich op: Oppervlaktenorm die Het Facilitair Bedrijf gebruikt Vastgoedbeheer

Oppervlaktenorm die Het Facilitair Bedrijf gebruikt

De ene oppervlakte is de andere niet. Netto en bruto oppervlakten verschillen, net als oppervlakten voor verschillende toepassingen, zoals het berekenen van ventilatiedebieten, verwarmingsvermogen, brandcompartimentering en verhuurbare oppervlakte. Daarom zijn er meetcodes opgesteld. Deze verschillen van land tot land en zelfs binnen één land worden verschillende methodieken gebruikt.

Meetcode

Het Facilitair Bedrijf gebruikt de meetcode ‘NBN EN 15221-6, Facility Management – deel 6: oppervlaktebepaling’.

In deze meetcode noemen we de nuttige oppervlakte voor de gebruiker ‘Primaire Oppervlakte’ (Primary Area – PA). Hieruit kunnen we afleiden wat de nuttige kantooroppervlakte is die werkelijk beschikbaar is.

We gebruiken de meetcode in aanbestedingen, marktprospectie, het begroten van de behoefte, het opstellen van het programma van eisen en de monitoring van de bezetting van gebouwen.

Figuur: de verschillende berekeningslagen voor oppervlakte volgens de NBN EN 15221-6, Facility Management – deel 6: oppervlaktebepaling
Figuur: de verschillende berekeningslagen voor oppervlakte volgens de NBN EN 15221-6, Facility Management – deel 6: oppervlaktebepaling

Beschikbaar natuurlijk licht

Het bepalen van de Primaire Oppervlakte in een gebouw geeft een realistisch beeld van de bruikbare oppervlakte. Toch ontbreekt er nog een essentieel gegeven: het beschikbaar natuurlijk licht. Om specifieke kantooractiviteiten te kunnen uitoefenen, moet er voldoende natuurlijk licht zijn, terwijl andere activiteiten minder of zelfs geen natuurlijk licht nodig hebben.

Om de kwaliteit van de Primaire Oppervlakte in termen van natuurlijke verlichting te evalueren, onderscheiden we vier zones:

  1. Zone 1e daglicht: minder dan 6,5 m van een beglaasde gevel (buitenkant beglazing).
  2. Zone 2e daglicht: tussen 6,5 m en 13 m van een beglaasde gevel.
  3. Zone blind bovengronds: meer dan 13 m van een beglaasde gevel of bovengronds zonder toegang tot natuurlijk licht.
  4. Zone blind ondergronds: ondergronds zonder toegang tot natuurlijk licht.

Deze classificatie laat ons toe de gebruikersbehoeften af te stemmen op de beschikbare Primaire Oppervlakte. Zo vermijden we dat er te veel blinde oppervlakten zijn voor functies die natuurlijk licht nodig hebben, of te veel kwalitatieve oppervlakten voor functies die geen natuurlijk licht nodig hebben.

We verdelen de Primaire Oppervlakte volgens drie types van functies in een kantooromgeving:

  1. Office Area (OA): individuele werkplekken en samenwerkplekken in de open space, individuele kantoren en overlegruimten. Deze moeten bij voorkeur in de zone van 1e daglicht liggen.
  2. Local Support Area (LSA): dynamisch (rol)archief, kitchenettes en koffiehoeken, het onthaal van de verdieping (indien verbonden aan een werkplek hoort het onthaal bij de OA), servicelokalen en patchlokalen. Deze mogen in de zone van 2e daglicht liggen.
  3. Central Support Area (CSA): gemeenschappelijke functies zoals het hoofdonthaal, auditoria, gemeenschappelijke vergaderzalen, restaurant en (semi-) statisch archief. Deze kunnen, afhankelijk van hun functie, in verschillende zones van daglicht liggen.