Gedaan met laden. U bevindt zich op: Saldo van ontvangsten en uitgaven Overheidsfinanciën

Saldo van ontvangsten en uitgaven

Gepubliceerd op 1 december 2023 • Volgende update op 13 december 2024
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden
Inhoud is aan het laden

ESR-vorderingensaldo Vlaamse overheid in 2022 op -2,6 miljard euro

Het -vorderingensaldo volgens het Instituut voor Nationale Rekeningen (INR) lag in 2022 op ‑2,3 miljard euro. De Vlaamse overheid gebruikt echter het ESR-vorderingensaldo zoals berekend door de Hoge Raad voor Financiën (HRF). In 2022 lag dat op ‑2,6 miljard euro. De beleidsmaatregelen ter bestrijding van de Covid-19-vormden de belangrijkste reden van de hoge negatieve saldi (tekorten).

Na een periode van nagenoeg evenwicht, daalden beide maatstaven zeer fors in 2020, waarna ze zich geleidelijk herstelden. In 2020 bereikte het ESR-vorderingensaldo INR een dieptepunt van ‑5,4 miljard euro, het ESR-vorderingensaldo HRF van ‑6,0 miljard.

Het ESR-vorderingensaldo volgens het INR is gelijk aan het verschil tussen de en , met uitsluiting van de opname van nieuwe leningen of leasings, de aflossing van lenings- en leasingsschulden en de investeringen in en de verkoop van financiële vaste activa. Dat wordt het genoemd. In het verlengde van de 6de staatshervorming wordt vanaf 2015 door de Vlaamse overheid het berekend volgens de HRF-methode. Het grote verschil tussen de 2 varianten vanaf 2015 hangt samen met de gebruikte methode voor de verrekening van de gewestelijke opcentiemen op de personenbelasting, die na de 6de staatshervorming tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid behoren. De HRF-methode impliceert een gelijkmatigere verdeling van de opcentiemen over de jaren vanaf 2015 en bijgevolg tot een vlakkere evolutie van het ESR-vorderingensaldo-HRF.

Budgettair resultaat Vlaamse gemeentebesturen en OCMW’s weer gedaald

Het budgettair resultaat van de Vlaamse gemeentebesturen en OCMW’s lag in 2022 op -234 miljoen euro. In 2020 was er nog een positief resultaat van 185 miljoen euro, maar het budgettair resultaat zakte vanaf 2021 onder nul.

Het ESR-vorderingensaldo passeerde van 2020 tot 2021 eveneens van een positief naar een negatief saldo. In 2022 bedroeg het -352 miljoen euro.

De gemeentebesturen en OCMW’s hanteren het van het boekjaar als een maatstaf voor hun beleid. Het budgettair resultaat is het verschil tussen alle ontvangsten en alle uitgaven van het boekjaar. Gemeentebesturen en OCMW’s hebben sinds 2020 een gezamenlijk beleidsrapport, met gezamenlijke financiële gegevens.

Voor de Vlaamse gemeentebesturen berekent het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) eveneens het ESR-vorderingensaldo. Het ESR-vorderingensaldo is gelijk aan het budgettair resultaat met uitsluiting van de financiële kapitaaltransacties, die onder meer de opname en terugbetaling van leningen omvatten. De maatstaf kan worden gebruikt voor een vergelijking met andere entiteiten.

Positief budgettair resultaat bij andere lokale besturen

Er zijn grote onderlinge verschillen in het budgettair resultaat bij de andere lokale besturen. Toch konden zij in 2022 een positief budgettair resultaat voorleggen.

De welzijnsverenigingen (OCMW-verenigingen) boekten in 2021 een tekort van 16 miljoen euro, dat in 2022 kon omgebogen worden tot een overschot van 53 miljoen euro.

In 2021 lag het budgettair resultaat van de autonome gemeentebedrijven (AGB) op ‑33 miljoen euro. In 2022 boekten ze een positief budgettair resultaat van 28 miljoen euro.

Het budgettair resultaat van de provinciebesturen steeg van een negatief resultaat van ‑147 miljoen euro in 2020 tot een overschot van 83 miljoen euro in 2022.

De autonome provinciebedrijven (APB) vertoonden in 2022 een klein overschot van 4 miljoen euro.

Het budgettair resultaat per inwoner van de gemeentebesturen (samen met OCMW’s) varieert sterk tussen de gemeenten onderling. In 2022 boekte een meerderheid van 179 van de 300 gemeenten een negatief budgettair resultaat.

In 44 gemeenten lag het negatieve budgettair resultaat lager dan -200 euro per inwoner, in 135 tussen ‑200 en 0 euro per inwoner.

In 83 gemeenten was er een positief budgettair resultaat van 0 tot 200 euro per inwoner. In 38 gemeenten lag het resultaat boven 200 euro per inwoner.