Het van bedrijven in het Vlaamse Gewest daalde van 16,5 miljoen ton in 2018 naar 14 miljoen ton in 2020. Dat hangt samen met de tijdelijke en gedeeltelijke sluiting van de economie als maatregel in het kader van de COVID-19-pandemie, waardoor het productieafval daalde. Daarnaast verschoof een deel van het bedrijfsafval naar huishoudelijk afval door het tijdelijk verplichte thuiswerken. Er was 4 keer meer bedrijfsafval dan huishoudelijk afval in 2020, in 2018 was dat 5 keer meer.
De grootste afvalstromen waren in 2020 bouw- en sloopafval (23%), slib van waterzuivering (16%), verontreinigde grond (11%) en afval van plantaardige of dierlijke oorsprong (10%). De grote hoeveelheid in de eerste 3 stromen is deels het gevolg van het milieubeleid. Om een materiaal- en energie-efficiënter gebouwenpark te bekomen, zijn er immers verbouwingen nodig. Daarnaast stimuleert het milieubeleid ook een verhoogde aansluitingsgraad op rioleringen en een doorgedreven bodemsanering. Daarbij ontstaan onvermijdelijk afvalstoffen. Een deel van dat afval gaat evenwel naar materiaalrecuperatie. Zo wordt het steenachtig bouw- en sloopafval, eventueel na sortering of een andere vorm van voorbehandeling, bijna volledig gerecycleerd.
De hoeveelheid primair bedrijfsafval zonder bouw- en sloopafval, slib van waterzuivering en verontreinigde grond daalde tussen 2005 en 2009, bleef vervolgens vrij stabiel, om in 2020 te dalen naar 6,95 miljoen ton. De grootste fracties hierin waren afval van plantaardige of dierlijke oorsprong (21%), niet-selectief ingezameld bedrijfsafval of bedrijfsrestafval (14%) en papier- en kartonafval zonder verpakkingsmateriaal (10%).