Zowel in de residentiële sector (de huishoudens) als in de tertiaire sector (waar het buitenklimaat een belangrijke rol speelt) daalde het energiegebruik in 2023 ten opzichte van 2022. In de residentiële sector ging het om een daling van 1%, in de tertiaire sector om een daling van 2%. De daling van de energieprijzen in 2023 heeft dus niet geleid tot een toename van het energiegebruik in beide sectoren. Tegenover 2005 nam het energiegebruik van de residentiële sector af met 28%. Bij de tertiaire sector ging het tussen 2005 en 2023 om een daling met 11%.
In de industrie daalde het niet-energetisch gebruik (als grondstof, solvent of smeermiddel) in 2023 met 9% ten opzichte van 2022. Het energetisch gebruik van de industrie daalde in dezelfde periode met 6%. De sector chemie bleef de grootste industriële sector qua energiegebruik, de 2de grootste energiegebruiker was de ijzer- en staalsector. Het energetisch en niet-energetisch gebruik van de industrie daalde tussen 2005 en 2023 met respectievelijk 17% en 10%.
Het energiegebruik van de transportsector steeg met 2% ten opzichte van 2022. Ten opzichte van 2005 was er een toename met 14%.
Het energiegebruik in de transformatiesector (voornamelijk elektriciteitscentrales en raffinaderijen) daalde in 2023 met 21% ten opzichte van 2022. Er was een forse daling van de nucleaire productie door de sluiting van de reactor Doel 3 in september 2022. Er was ook een lagere activiteit in de resterende nucleaire centrales en thermische centrales. Tegenover 2005 was er een afname van het energiegebruik in de transformatiesector met 37%.
In de landbouw steeg het energiegebruik ten opzichte van 2022 met 7%, maar tegenover 2005 daalde het met 11%.