Gedaan met laden. U bevindt zich op: Wetboek van de Inkomstenbelasting – W.I.B Fiscale en andere gunstregimes

Wetboek van de Inkomstenbelasting – W.I.B

Vennootschapsbelasting

Normaal tarief

Het normale tarief bedraagt 33% (artikel 215, 1ste lid WIB). Hierop is 3 opcentiemen aanvullende crisisbijdrage verschuldigd (artikel 463bis WIB, §1), waardoor het tarief 33,99% is.

Art. 215, 1ste lid: “Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 33 pct.”

Art. 463bis, § 1:

“Als aanvullende crisisbijdrage worden uitsluitend in het voordeel van de Staat, 3 opcentiemen gevestigd:
1°op de vennootschapsbelasting, op de rechtspersonenbelasting voor rechtspersonen vermeld in artikel 220, 2° en 3°, en, voor de in artikel 227,
2° en 3° beoogde belastingplichtigen met uitzondering van de vreemde Staten en hun staatkundige onderdelen en plaatselijke gemeenschappen, op de belasting van niet-inwoners met uitzondering van de in artikel 219quater vermelde afzonderlijke aanslag; de aanvullende crisisbijdragen worden berekend op die belastingen vastgesteld:

  • vóór verrekening van de voorafbetalingen vermeld in de artikelen 218, 226 en 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, van de voorheffingen, van het forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting en van het belastingkrediet vermeld in de artikelen 277 tot 296
  • vóór toepassing van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen als vermeld in het eerste streepje zijn gedaan.”

Specifieke tarieven van toepassing op sociale huisvestingsmaatschappijen

  • Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt 5% voor de vennootschappen voor huisvesting (art. 216, 2°,b WIB) Artikel 216, 2°, b WIB: Het tarief van de vennootschapsbelasting bedraagt:
    1° 21,5 pct. voor het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau;
    1° bis [...] 2° 5pct:
    • [...]
    • voor vennootschappen voor huisvesting zijnde de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de Société Wallonne du logement, de Société wallonne du Crédit social, de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij, de Vlaamse Landmaatschappij en de door hen erkende maatschappijen, de coöperatieve vennootschappen “Woningfonds van de Bond der kroostrijke gezinnen van België”, “Vlaams Woningfonds van de grote gezinnen”, “Fonds du logement des familles nombreuses de Wallonie” en “Woningfonds van de gezinnen van het Brusselse Gewest”, zomede door het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Waals Gewest erkende vennootschappen, die uitsluitend tot doel hebben leningen toe te staan voor het bouwen, het aankopen of het inrichten van sociale woningen, kleine landeigendommen of daarmede gelijkgestelde woningen, of voor de uitrusting daarvan met geschikt meubilair.
  • Afzonderlijke aanslag op de dividenduitkering en bij de intrekking van de erkenning Een afzonderlijke aanslag wordt gevestigd:
    • op de dividenduitkering (art. 219bis, §3 W.I.B.92)
    • bij de intrekking of de afstand van de erkenning van een door de VHM erkende SHM zal een afzonderlijke belastingsaanslag gevestigd worden (art. 219bis, §2, W.I.B. 92)

Artikel 219bis, §2 en §3:

§ 2
Ten name van de vennootschappen als vermeld in artikel 216, 2°, a, en van de vennootschappen als bedoeld in artikel 216, 2°, b, erkend hetzij door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij, de Société régionale wallonne du logement, de Brusselse Gewestlijke Huisvestingsmaatschappij of de Vlaamse Landmaatschappij, hetzij door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas-Bank, hetzij door het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of het Waals Gewest, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd bij het uitgesloten worden of de ontslagname uit het net van het beroepskrediet, of bij de intrekking of de afstand van die erkenning.

Die aanslag wordt gevestigd voor het belastbaar tijdperk tijdens hetwelk de vennootschap of vereniging wordt uitgesloten of ontslag neemt uit het net van het beroepskrediet of tijdens hetwelk de erkenning van de vennootschap wordt ingetrokken of afstand wordt gedaan van de erkenning.

Deze aanslag is gelijk aan 34 pct. van het totale bedrag van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk, die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk verbonden aan de aanslagjaren 2003 en vorige, en aan 28 pct. van het totale bedrag van de belaste reserves bij het begin van het belastbaar tijdperk, die werden aangelegd gedurende een belastbaar tijdperk verbonden aan de aanslagjaren 2004 en volgende.

§ 3
Ten name van de vennootschappen als bedoeld in artikel 216, 2°, wordt een afzonderlijke aanslag gevestigd op de dividenduitkering.

Die aanslag is gelijk aan 28 pct. van die dividenduitkering

  • Vrijstelling van meerwaardenbelasting op de verkoop van onbebouwde onroerende goederen De vennootschappen voor huisvesting die ingevolge art. 216, 2°, b W.I.B. 92 aan een
    Bijzonder belastingstelsel zijn onderworpen, worden van belasting vrijgesteld op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt ter gelegenheid van de overdracht van in België gelegen ongebouwde onroerende goederen (art. 191 WIB). Artikel 191 WIB: De vennootschappen voor huisvesting die ingevolge artikel 216, 2°, b aan een bijzonder belastingstelsel zijn onderworpen, worden van belasting vrijgesteld op de meerwaarden die zijn verwezenlijkt ter gelegenheid van een overdracht van in België gelegen ongebouwde onroerende goederen.

Gevolgen van de nieuwe regels voor fiscale aftrek van betaalde huur in de vennootschapsbelasting

Op 29 december 2023 werden in het Belgisch Staatsblad artikels 83 en 84 van de wet houdende diverse fiscale bepalingen gepubliceerd. Deze artikels hebben een grote impact op de sociale doorverhuuractiviteit, de geconventioneerde doorverhuuractiviteit en de doorverhuuractiviteit van mobiele woonunits.

De nieuwe wetgeving: Aanpassing van het Wetboek van Inkomstenbelasting met ingang van aanslagjaar 2024 (= inkomstenjaar 2023)

De aanpassing van het Wetboek van Inkomstenbelastingen (WIB) gaat hierover:

  • De kosten van de betaalde huur en huurvoordelen (zoals huurlasten) van hoofdhuurcontracten bij de doorverhuuractiviteit zijn voortaan (= vanaf inkomstenjaar 2023, dit is boekjaar 2023) verworpen uitgaven in de vennootschapsbelasting van de woonmaatschappijen, en hierdoor fiscaal niet meer aftrekbaar.
  • De huurders die aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen (zoals de woonmaatschappijen), en die de kost van huur en huurvoordelen wel fiscaal kunnen aftrekken, zijn vanaf boekjaar 2023 verplicht om een nieuwe bijlage bij de belastingaangifte te voegen, waarbij voor elk gehuurd onroerend goed aan de FOD Financiën een aantal gegevens moeten geleverd worden.

Gevolgen voor uw woonmaatschappij

  • Kosten van betaalde huur en huurvoordelen (zoals huurlasten) zijn vanaf boekjaar 2023 niet meer aftrekbaar in de vennootschapsbelasting. De nieuwe regeling voor de niet-aftrekbaarheid van de kosten van betaalde huur en huurvoordelen is van toepassing op de hoofdhuurovereenkomsten tussen de woonmaatschappij (= hoofdhuurder) en de eigenaar (= verhuurder) van de woningen die verhuurd worden via de sociale doorverhuuractiviteit. Ze heeft onbedoelde gevolgen voor uw woonmaatschappij: hierdoor zijn de kosten van betaalde huur en huurvoordelen (zoals huurlasten) niet meer fiscaal aftrekbaar, terwijl de ontvangen huur van de onderhuurcontracten wel als opbrengsten belastbaar blijven in hoofde van uw woonmaatschappij.
  • Verplichte indiening van een nieuwe bijlage bij de vennootschapsbelastingaangifte als de betaalde huur en huurvoordelen (zoals huurlasten) toch nog aftrekbaar in de vennootschapsbelasting zouden worden voor de woonmaatschappij. Vanaf inkomstenjaar 2023 geldt de verplichting om voor elke ingehuurde woning in een nieuwe bijlage bij de vennootschapsbelastingaangifte informatie te verstrekken aan de fiscus. Deze bijlage is voorzien in artikel 307, § 2/2 WIB 92.

Gevraagde afwijking en aangekondigde wetswijziging, maar wel verplichte indiening van de nieuwe bijlage

Wonen in Vlaanderen is zich ervan bewust dat bovenstaande wijziging aan de fiscale wetgeving voor uw woonmaatschappij onbedoelde financiële effecten én een grotere administratieve werklast bij de aangifte van de vennootschapsbelasting veroorzaakt.

Daarom vroeg Wonen in Vlaanderen een afwijking aan de federale Minister van Financiën op:

  • De toepassing van artikel 53, 33° WIB over de aftrekbaarheid van de betaalde huur en huurvoordelen van de hoofdhuurcontracten in hoofde van de woonmaatschappijen;
  • De toepassing van artikel 307, § 2/2 WIB waarin per pand informatie in een nieuwe bijlage bij de vennootschapsbelastingaangifte wordt vereist als de betaalde huur en huurvoordelen toch nog fiscaal aftrekbaar zouden zijn.

Het antwoord van de federale Minister van Financiën luidde als volgt:

  • Voor de fiscale aftrekbaarheid van de betaalde huur en huurvoordelen (zoals huurlasten):
    • Er wordt een wetswijziging aangekondigd om het probleem van de aftrekbaarheid in hoofde van de woonmaatschappijen te verhelpen. De administratie van de federale minister kreeg hiertoe de opdracht. Omdat er momenteel een regering is in lopende zaken, zal deze wetswijziging meer tijd in beslag nemen dan gebruikelijk. In afwachting van deze wetswijziging, bevestigde de vertegenwoordiger van het kabinet van de federale Minister van Financiën mondeling dat het betrokken artikel in afwachting van deze wetswijziging niet zal toegepast worden op de woonmaatschappijen door de FOD Financiën.
    • Voor de aangifte van de vennootschapsbelasting van de woonmaatschappijen over boekjaar 2023 betekent dit dat de woonmaatschappijen de betaalde huur van de sociale pagina 3 van 3 doorverhuuractiviteit als een aftrekbare kost kunnen behouden (en deze kost dus niet als een verworpen uitgave moet opnemen in de vennootschapsbelastingaangifte).
  • Voor de nieuwe bijlage (model 270 MLH) die vanaf boekjaar 2023 verplicht toegevoegd moet worden aan de vennootschapsbelastingaangifte als de kosten van huur en huurvoordelen fiscaal mogen afgetrokken worden:
    • De jaarlijkse informatiebijlage (per gehuurde woning) aan de aangifte vennootschapsbelasting blijft wél van toepassing. Deze verplichting is van toepassing vanaf aanslagjaar 2024 (= vennootschapsbelastingaangifte over boekjaar 2023).
    • Het model 270 MLH hiervoor vindt u als bijlage 6
Samenvatting
  • De kost van de huur en huurvoordelen (zoals huurlasten) die uw woonmaatschappij aan de eigenaars van de woningen van de sociale doorverhuuractiviteit betaalt, blijft fiscaal aftrekbaar in de vennootschapsbelasting, ook in vennootschapsbelasting-aangifte over boekjaar 2023 (= aanslagjaar 2024).
  • Uw woonmaatschappij dient samen met de vennootschapsbelastingaangifte van boekjaar 2023 (= aanslagjaar 2024) wél de nieuwe bijlage 270 MLH in.
Bijlagen
  1. Bijlage 1(PDF bestand opent in nieuw venster): Toelichting bij de wetswijziging van 28 december 2023
  2. Bijlage 2(PDF bestand opent in nieuw venster): De tekst van de artikels 83 en 84 van de wet van 28 december 2023 waarmee de aanpassing van de artikels 53, 33° WIB en 307, §2/2 WIB zijn ingevoerd
  3. Bijlage 3(PDF bestand opent in nieuw venster): De nieuwe tekst van artikel 53 WIB (relevante bepaling is geel gemarkeerd)
  4. Bijlage 4(PDF bestand opent in nieuw venster): De nieuwe tekst van artikel 307 WIB (relevante bepaling is geel gemarkeerd)
  5. Bijlage 5(PDF bestand opent in nieuw venster): Het bericht van de FOD Financiën waarmee de nieuwe bijlage Model 270 MLH wordt bekendgemaakt, samen met het Model 270 MLH
  6. Bijlage 6(PDF bestand opent in nieuw venster): Het nieuwe Model 270 MLH

Roerende voorheffing

Verdere uitwerking volgt.