Bloemen en hagen verduurzamen het Hageland
Een groot deel van de oppervlakte van het Hageland bestaat uit laagstamboomgaarden met appel-, peren- en kersenboompjes. Het Regionaal Landschap Zuid-Hageland zag een kans om samen met de Hagelandse fruittelers te werken aan betere biodiversiteit, bestuiving en een beter bodemleven.
Het project
Het Regionaal Landschap Zuid-Hageland stimuleerde fruitbedrijven om inheemse struiken aan te planten op hun domein. In 6 boomgaarden onderzocht het Regionaal Landschap of er meer kevers en spinnen voorkomen in de buurt van natuurelementen of op plekken waar het gras minder intensief gemaaid wordt. Kevers en spinnen voelen zich goed in hoger gras en inheemse struiken en zijn natuurlijke bestrijders van fruitplagen.
Extensief maaibeheer is bovendien goed voor het bodemleven. Het Regionaal Landschap nam bodemstalen bij 107 tuinbedrijven en overtuigde 12 fruittelers om minder intensief of gefaseerd te maaien.
De gemeentes Glabbeek en Kortenaken zetten daarnaast mee hun schouders onder het ‘bijencharter’. Ze engageren zich om inwoners en scholen te ontvangen op deelnemende tuinbedrijven. En in hun eigen groenbeheer werken ze met aandacht voor de ‘bloeiboog’: een zo lang mogelijk bloeiseizoen om bijen en vlinders aan te trekken.
De geleerde lessen
Er is meer onderzoek nodig naar het effect van extensief maaibeheer en de aanplanting van struiken en andere groenelementen. Het lijkt erop dat zulke ingrepen meer kleine insecten aantrekken, en dus op een duurzame manier fruitplagen bestrijden.
Het vervolg
Dit project maakte deel uit van een ruimer Interreg-project: ‘Meer natuur voor pittig fruit’(opent in nieuw venster). Dat liep nog verder na afloop van dit project en kon voortbouwen op de resultaten.