Jaagpaden
Langs de Vlaamse waterwegen zijn er meer dan 2000 km jaagpaden. Vroeger werden die paden gebruikt om schepen voort te slepen met mens- of paardenkracht. Vanaf de 19de eeuw kregen schepen en sleepdiensten een motor. Sindsdien is de functie van de jaagpaden veranderd.
Gemengd gebruik
De jaagpaden zijn nu in de eerste plaats dienstwegen. Ze zijn noodzakelijk voor het onderhoud van de kanalen, waterwegen, oevers, kaaimuren, bruggen, ...
De beheerders van de bevaarbare waterwegen zijn bevoegd voor de jaagpaden.
De jaagpaden zijn meestal ook openbare weg, vaak uitsluitend voor wandelaars en fietsers. De vlotte en autoluwe fietsverbindingen lokken toeristische fietsers, wielertoeristen én fietsers die snel en veilig naar het werk willen fietsen. Maar ook rolschaatsers en bijvoorbeeld hengelaars maken gebruik van de jaagpaden. Daarbij komt nog dat sommige bedrijven of bewoners een vergunning hebben om er met gemotoriseerde voertuigen te komen.
Omwille van dat gemengd gebruik van de jaagpaden moeten de gebruikers rekening houden met elkaar. Dat kan door:
- hun snelheid aan te passen (maximaal 30 km/uur)
- door voldoende afstand te houden zodat ze altijd kunnen stoppen.
Met speedpedelec op het jaagpad?
'Speedpedelecs' zijn elektrische fietsen die een maximumsnelheid van 45 kilometer per uur kunnen halen. In de Belgische wegcode behoren ze tot de categorie bromfietsen P. Ze moeten dus de regels van de bromfietsen volgen.
Op sommige stukken jaagpad in Vlaanderen mogen er 'speedpedelecs' rijden. Dat is alleen toegelaten als een signalisatiebord aangeeft dat er speedpedelecs mogen rijden. De bestuurder moet zich houden aan de maximumsnelheid van 30 km per uur.
Momenteel zijn speedpedelecs toegelaten op bepaalde stukken jaagpad die onderdeel zijn van een fietssnelweg (bijv. de F20, F1, F5 en F72).