Impulsprogramma Vlaamse havens

• Bij corridorshuttles werken minimaal 2 inlandterminals samen op een transportcorridor.
• Ze maken onderlinge afspraken voor het vervoer van containers naar maritieme terminals.
• Het doel van dat vervoer is om een zo hoog mogelijke call size (aantal containers dat wordt gelost en geladen) te bereiken per maritieme terminal én een hogere frequentie van aanlopen.
• De inlandterminals hanteren vaste en marktconforme tarieven voor het transport en de behandeling van containers op de inlandterminal.

• Bij terminal-hub shuttles is samenwerking mogelijk via een ‘hub & spoke’-systeem.
• De dienstverlening van een hubterminal is open access.
• Er is minimaal een samenwerking vereist tussen de terminal-hub en één terminal in de regio.
• Het doel van dat vervoer is om een zo hoog mogelijke call size (aantal containers dat wordt gelost en geladen) te bereiken per maritieme terminal én een hogere frequentie van aanlopen.
• De hub bundelt zoveel mogelijk containers voor het vervoer naar maximaal 2 maritieme terminals per aanloop in de haven.
• De hub hanteert een vast en marktconform tarief voor het vervoer tussen de hub en de maritieme terminals in de zeehaven en de behandeling van containers op de hub.

Het AnGeL-project (Angel staat voor voor ANtwerpen – GEnk – Luik) heeft als doel het aantal rotaties met vaste slots langs de Albertkanaal te vergroten. De terminals van Haven Genk, DP World Trilogiport en Renory slaan de handen in elkaar om de aanlopen naar bestemmingen in de Haven van Antwerpen te vergroten en een overeenkomst af te sluiten over vaste behandelingsmomenten met de maritieme terminal Antwerp Gateway (K1700).

De partijen richten zich, samen met binnenvaartoperator Danser, op het bundelen van volumes richting de maritieme kaaien 869 en 913. Door de strategische ligging van beide terminals kunnen Gent en Westdorpe als uitwisselpunt dienen voor overslag en bundeling van de diverse containerstromen naar het volledige achterland. Bedoeling is om tweemaal per week op een vast moment de maritieme kade aan te lopen. Dit model zal ook actief door de betrokken partijen in de markt worden gepromoot. Door een betrouwbare dienstverlening zullen de volumes voor deze vaste shuttle op middellange termijn kunnen toenemen. Van groot belang is dat de terminals open zullen zijn voor alle marktpartijen.

De samenwerkende partijen richten zich, samen met binnenvaartoperator Danser, op het bundelen van volumes richting de maritieme kaai Antwerp Gateway (K1700). De twee terminals in Gent zullen openstaan voor alle marktpartijen. Door de strategische ligging kan Gent als uitwisselpunt dienen voor overslag en bundeling van de diverse containerstromen naar het volledige achterland. Dit zal ook actief door alle partijen in de markt worden gezet. Dit zal naast de autonome groei van North Sea Port-regio een extra stimulans op het totaalvolume geven.

De samenwerkende partijen zijn overeengekomen om op het Zeekanaal Brussel-Schelde alle volumes in relatie met DP World/kaai 1700 in de haven van Antwerpen te bundelen en daarbij in gezamenlijke en neutrale regie één schip uit te baten.

Er worden in relatie met kaai 1700 standaard 3 calls per week ingepland. De inland-terminals op het Zeekanaal worden daarbij bediend volgens een hop on/hop off-principe waarbij het schip van/naar kaai 1700 het Zeekanaal op- en afvaart tot en met Brussel. Door middel van vaste tijdsvensters wat betreft afhandeling van de barge, zowel bij de inlandterminals als bij de maritieme terminal, kan een betrouwbaar en performant vaarschema aangeboden worden.

Een aantal inlandterminals van BCTN (Venray, Nijmegen, Alblasserdam) integreren hun operationele werking in samenwerking met een aantal barge-operators (Danser, Wijnne en Barends, Prolog), en andere inlandterminals (waaronder CTD Doesburg, MCS terminals), langs de Maas-corridor.

Het doel van deze samenwerking is het opzetten van een corridor die Zuid-Nederland optimaal verbindt met de maritieme terminals in Antwerpen. Dit heeft op korte termijn als doel voor die corridor een hogere ‘call size’ (en bijhorende behandelingsvensters) per maritieme terminal in Antwerpen te bereiken. Op middellange termijn moet dit resulteren in een hogere frequentie van aanlopen.

Verschillende terminals in Zuid-Nederland vervoeren momenteel relatief kleine hoeveelheden containers richting de maritieme terminals in de haven van Antwerpen. Er is niet voldoende volume om een eigen lijndienst op te zetten, mede omdat een groot deel van de activiteiten zich op Rotterdam richten.

De Zuid-Nederlandse terminals willen graag hun transporten naar Antwerpen via de hub van Gorinchem vervoeren. Dat is één van de meest centraal gelegen terminals, met een zeer hoog aantal afvaarten naar Antwerpen.

De doelstelling van het project is dus het opzetten van een terminal hub shuttle die de volumes van de terminals in Waalwijk, Veghel, Oss, Tilburg, Ridderkerk, Duisburg en Emmerich bundelt via Logistiek Centrum Gorinchem, (LCG) richting de haven van Antwerpen.

Het doel is om de containerstromen in en rond de regio van Gent te bundelen, zodat er voldoende volume ontstaat voor meerdere dagelijkse afvaarten van en naar de haven van Antwerpen.

Stukwerkers zal instaan voor een flexibele barge-afhandeling, terwijl Danser het vervoer tussen de havens Antwerpen en Gent voor zijn rekening neemt.

Deze intermodale dienst zal bij de start een regelmaat hebben van minimaal een dagelijkse afvaart. Alle deepsea terminals zullen minimaal 2 keer per week worden aangelopen met dagelijks meerdere afvaarten.