De (individuele) retributieschuld ontstaat automatisch nadat de overheid de dienst heeft gepresteerd. Het is een civiele schuld die een burgerrechtelijke vordering in hoofde van de overheid tot stand brengt. De invordering verloopt volgens de bepalingen van het burgerlijk recht en niet via een bijzondere procedure zoals voor gemeente- en provinciebelastingen. Er is een uitzondering voor onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen.
De financieel directeur voor de gemeente en de financieel beheerder van de provincie staan in volle onafhankelijkheid in voor het debiteurenbeheer, inclusief de invordering van niet-fiscale ontvangsten.
In de praktijk zijn er weinig problemen bij de invordering van retributies. In de meeste gevallen wordt de retributie onmiddellijk bij of naar aanleiding van de dienst of de prestatie contant betaald. Als dat niet mogelijk is, gebeurt de invordering via een factuur of betaalverzoek. De vordering wordt opeisbaar gemaakt met een uiterste betalingsdatum.
Minnelijke inning en gedwongen invordering
Als het betaalverzoek niet spontaan en tijdig wordt betaald, kan de overheid overgaan tot gedwongen invordering.
Er zijn 2 mogelijkheden voor een gedwongen invordering: een dwangbevel en een invordering via de rechtbank.
Interesten
In tegenstelling tot bij belastingen zijn schuldenaars geen interesten verschuldigd als ze de retributieschuld niet spontaan en tijdig betalen. Pas vanaf de ingebrekestelling van een schuldenaar, beginnen de interesten te lopen.
Het is aanbevolen om de mogelijkheid tot vordering van nalatigheidsinteresten en de toepassingsvoorwaarden ervan in te schrijven in het retributiereglement om de onzekerheid over de invordering van nalatigheidsinteresten te vermijden.
Verjaring
De retributieschuld houdt een persoonlijke rechtsvordering in en verjaart bijgevolg na 10 jaar vanaf het opeisbaar zijn van de schuld.
Voorrechten en hypotheken
Retributies worden niet gewaarborgd door enig voorrecht.
Controle- en onderzoeksmogelijkheden
De gemeente beschikt op het vlak van controle- en onderzoeksmogelijkheden en bewijsmiddelen niet over meer middelen dan de burger zelf. De wet- en decreetgever zou hiervan kunnen afwijken maar heeft dit voor retributies niet gedaan.
Als de gemeente in het retributiereglement toch voorziet in beperkte controle- en onderzoeksbevoegdheden, moet ze dus rekening houden met een aantal beperkingen, in het bijzonder het recht op privacy.
De gemeente mag gebruik maken van informatie die ze op basis van haar andere bevoegdheden heeft verzameld of waartoe ze toegang heeft. Ze kan ook personeelsleden aanstellen om vaststellingen of controles te doen, evenwel zonder dat die vaststellingen bijzondere bewijskracht hebben.