Onderzochte alternatieven voor de strandzones
Via co-creatie naar een selectie van alternatieven
In Kustvisie heeft de Vlaamse overheid met meer dan 90 stakeholders onderzocht hoe toekomstige kustbescherming er kan uitzien. Tussen november 2021 en maart 2023 werd daarvoor een uitgebreid co-creatietraject georganiseerd. Om dit co-creatieproces te voeden werden voorafgaand een achttal alternatieven voorbereid. We nodigden stakeholders uit om feedback te geven op al die alternatieven.
De alternatieven vormden het startpunt voor het ontwerpend onderzoek. Meer weten over dit traject? Raadpleeg dan de alternatievenatlas(PDF bestand opent in nieuw venster).
Twee resterende alternatieven voor de strandzones: ‘Ter plaatse’ en ‘Zeewaarts’
Er bleven in maart 2023 nog twee redelijke alternatieven over voor elk van de strandzones die in 2023 verder in detail onderzocht werden:
- ‘Zeewaarts’: Op basis van al het gevoerde onderzoek is dit alternatief als voorkeursalternatief opgenomen in het ontwerp strategisch beleidsplan Kustvisie. Bij ‘Zeewaarts’ verschuiven we de hoog- en laagwaterlijn gemiddeld een honderdtal meter naar zee.
- ‘Ter plaatse’: Bij alternatief ‘Ter plaatse’ worden de zeeweringsmaatregelen genomen binnen de kustbeschermingszone zoals we die vandaag kennen; de hoog-en laagwaterlijn blijven op dezelfde plaats liggen. Hieronder leggen we uit wat ‘Ter plaatse’ betekent en waarom dit niet als voorkeursalternatief wordt voorgesteld.
Wat houdt het alternatief ‘Ter Plaatse’ in?
- De hoog- en laagwaterlijn blijven waar ze vandaag zijn.
- Omdat we het strand in dit alternatief niet verbreden, zullen toekomstige zeeweringsmaatregelen droog strand innemen waardoor het droog strand op termijn steeds smaller wordt.
- Het nat strand (het strand tussen de hoogwaterlijn en de laagwaterlijn) blijft even breed als vandaag.
- Het strand wordt met de tijd stap voor stap verhoogd en groeit als het ware mee met de zeespiegelstijging.
- Extra kustbeschermingsmaatregelen zoals dijken of duinen.
nemen een deel in van het droog strand (boven de hoogwaterlijn).
- Dijken en duinen moeten verhoogd en versterkt worden om voldoende veiligheid te bieden.
- Aan de badsteden is in dit alternatief vaak onvoldoende plaats om tussen de bebouwing en de (huidige) hoogwaterlijn een voldoende hoge en brede duin te creëren. In dit alternatief zijn aan de badsteden meestal enkel maatregelen als multifunctionele dijken of grasdijken (zoals vandaag al aangelegd in Westende) mogelijk. Op vele plaatsen zouden dit zeer compacte en dus vrij steile dijken moeten worden omwille van de beperkt beschikbare ruimte in dit alternatief.
Waarom het alternatief ‘Ter Plaatse’ niet als voorkeursalternatief wordt voorgesteld:
- Op termijn zou de droge strandbreedte overal kleiner worden. Dit zou een negatieve impact hebben op het toerisme op en langs onze stranden. Ook op het strandecosysteem zou dit een negatieve impact hebben.
- Op termijn zou de aanleg van compacte en vrij steile dijken noodzakelijk zijn aan onze badsteden. Tussen de eerstelijnsbebouwing en deze dijk zou dit op vele plaatsen tot een soort tunneleffect leiden.
- Een aantal van onze bestaande duinen zouden significant opgehoogd moeten worden. De aanwezige natuurwaarde in onze duinen zou op meerdere plaatsen significant negatief aangetast worden.
- Dit alternatief beschermt ook minder tegen verzilting van het hinterland, dan het alternatief Zeewaarts.