Jaarrapport Vlaamse opleidingsincentives. Schooljaar 2022-2023
Het jaarrapport geeft een overzicht van de Vlaamse opleidingsincentives tijdens het schooljaar 2022-2023.
Over het jaarrapport
Het Departement Werk en Sociale Economie maakt jaarlijks een monitoringsrapport op over de Vlaamse opleidingsincentives. De Vlaamse opleidingsincentives omvatten de opleidingscheques, het Vlaams opleidingskrediet en het Vlaams opleidingsverlof. Dit jaarrapport hebben we aangevuld met een driejaarlijkse beleidsevaluatie.
Hoofdstuk 1 van dit jaarrapport bevat per maatregel:
(1) of de doelstellingen van de hervorming van de opleidingsincentives werden bereikt.
(2) de monitoringsresultaten: budget en bereik, vanaf schooljaar 2018-2019 tot en met schooljaar 2022-2023
(3) input uit andere onderzoeken over de verschillende maatregelen.
Met deze info kijken we in welke mate de hervorming haar doel bereikte en formuleren we conclusies en, indien mogelijk, beleidsaanbevelingen.
Hoofdstuk 2 bevat de driejaarlijkse beleidsevaluatie, meer specifiek een onderzoek naar:
- het Vlaams opleidingsverlof: onder meer het profiel van de gebruikers
- loopbaangerichte opleidingen: onder meer de inhoud ervan
- werkplekleren
Opleidingscheques
In het schooljaar 2022-2023 werden 13.091 aanvragen voor opleidingscheques goedgekeurd. Middengeschoolde werknemers dienden 74% van deze aanvragen in, kortgeschoolden 22%, en hooggeschoolden slechts 4%. Dit is omdat zij alleen voor loopbaangerichte opleidingen cheques kunnen aanvragen. Ondanks een beperkte stijging in de afgelopen twee schooljaren leidde de uitbreiding van tegemoetkomingen voor kortgeschoolden in knelpuntopleidingen niet tot een significante toename in het gebruik.
Opleidingscheques worden vooral gebruikt voor opleidingen bij publieke aanbieders: Centra voor Volwassenenonderwijs (55%), hoger onderwijs (30%) en SYNTRA (11%).
Het maximumbedrag van de opleidingscheque is in twintig jaar niet bijgestuurd. Een mogelijke verhoging lijkt de moeite waard om verder te onderzoeken. Die verhoging kan zich eventueel richten op enkele specifieke groepen, zoals werknemers met een beperkt inkomen, of op bepaalde vormen van opleiding.
Vlaams opleidingskrediet
Sinds de hervorming is het aantal dossiers voor Vlaams opleidingskrediet (VOK) toegenomen, maar in 2022-2023 bereikte deze maatregel slechts 428 werknemers. VOK wordt vooral door vrouwen gebruikt, met 70% in de privésector en 86% in de socialprofitsector, voornamelijk jonger dan 40 jaar. De opleidingen richten zich op de zorgsector, het onderwijs en IT.
Werknemers die zich enkele maanden of jaren willen wijden aan een intensieve opleiding hebben behoefte aan financiering. Uit feedback van VOV-gebruikers en andere onderzoeken blijkt dat o.a. de voorwaarden verbonden aan het federale tijdskrediet, waaraan het Vlaams opleidingskrediet gekoppeld is, en de hoogte van de premie de maatregel minder aantrekkelijk maken. Onderzoek naar een financieringswijze om gerichte omscholing te ondersteunen, los van een uitkeringssysteem, lijkt dus aangewezen.
Opleidingsdatabank Vlaamse opleidingsincentives
Een van de belangrijkste doelstellingen van de hervorming van de opleidingsincentives, transparantie in het opleidingsaanbod, werd bereikt met de oplevering van de opleidingsdatabank in mei 2019.
Het beoordelingskader voor de arbeidsmarktgerichtheid van opleidingen bestaat uit drie competentiegroepen: basiscompetenties, beroepsspecifieke competenties en algemene arbeidsmarktcompetenties. Dit systeem blijkt nog steeds een goede weerspiegeling van de noden van de arbeidsmarkt.
Vlaams opleidingsverlof
In het schooljaar 2022-2023 dienden 55.861 werknemers een dossier in dat werd goedgekeurd voor Vlaams opleidingsverlof (VOV). Opmerkelijk is dat 62% van de gebruikers man is. Het gebruik is gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen met een piek bij werknemers tussen 25 en 30 jaar (35%). Hooggeschoolden vormen 30% van de VOV-gebruikers, middengeschoolden 43%, en laaggeschoolden 27%. VOV wordt vooral gebruikt door werknemers van grote bedrijven, met 57% in bedrijven met 500 tot 999 werknemers. De dienstensector (23%), social profit (20%) en metaalindustrie (17%) zijn de belangrijkste gebruikerssectoren.
Er werden twee onderzoeken gevoerd die ons een beter beeld geven van het profiel van de gebruikers van het Vlaams opleidingsverlof, namelijk de vergelijking van Vlaams opleidingsverlof (VOV)-gebruikers met data uit de Adult Education Survey (AES) van Vlaamse werknemers die deelnemen aan leren (bijlage 1 bij het jaarrapport), én de evaluatie van het gemeenschappelijk initiatiefrecht (GI).
De vergelijking van VOV-gebruikers met Vlaamse werknemers die deelnemen aan leren toont aan dat de opleidingskloof, die sterk aanwezig is bij deelname aan levenslang leren, veel minder groot is bij werknemers die een opleiding volgen met VOV. Het VOV lijkt de opleidingsdeelname bij kort- en middengeschoolden en traditioneel meer kwetsbare werknemers te stimuleren en zo een lichte kentering te vormen tegen het aanwezige Mattheüseffect in levenslang leren.
Het gemeenschappelijk initiatiefrecht (GI) binnen VOV, dat ingevoerd werd in schooljaar 2021-2022, laat toe dat de werkgever zijn werknemer voorstelt om een opleiding te volgen met VOV. De evaluatie van het GI toont aan dat er binnen het VOV twee complementaire toepassingsgebieden zijn waarbij het profiel van de gebruikers, alsook hoe en waarom het VOV gebruikt wordt, verschilt naargelang de opleiding wordt gevolgd op initiatief van de werknemer of de werkgever. Beide hebben hun meerwaarde voor het levenslang leren en de krapte op de arbeidsmarkt en zijn dus noodzakelijk. Werknemersgroepen die zich traditioneel vaker in een zwakkere positie bevinden op de arbeidsmarkt - zoals kort- en middengeschoolden, jongeren, werknemers in een financieel zwakkere situatie, werknemers met een uitzendcontract of contract bepaalde duur - volgen vaker opleidingen met VOV op voorstel van de werkgever. Bovendien zien we sinds de invoering van het GI dat opleidingsdeelname met VOV bij zowel jongeren als kortgeschoolden is toegenomen.
De evaluatie werd uitgevoerd op basis van het eerste schooljaar waarin het gemeenschappelijk initiatiefrecht van kracht was (schooljaar 2021-2022). Gelet op deze positieve evaluatie wordt de continuïteit van het gemeenschappelijk initiatiefrecht gegarandeerd met een nieuwe tijdelijke verlenging voor het schooljaar 2024-2025. Een volgende Vlaamse regering dient te beslissen over de structurele verankering.
Tot slot
Uit de monitoring en analyses blijkt dat de hervorming van de Vlaamse opleidingsincentives grotendeels succesvol is geweest. De aanvraagprocedures zijn gedigitaliseerd, administratieve lasten zijn verminderd en de dienstverlening is verbeterd. Het gebruik van Vlaams opleidingsverlof en Vlaams opleidingskrediet is toegenomen, waarbij vooral Vlaams opleidingsverlof een positieve impact heeft op de opleidingsdeelname van verschillende doelgroepen, met name laag- en middengeschoolden. Het gebruik van opleidingscheques daalde aanzienlijk bij de hervorming, maar in de laatste twee schooljaren vertoonde het opnieuw een lichte stijging.
Er zijn nog mogelijkheden voor verdere optimalisatie. Het rapport identificeert verschillende bevindingen en voorstellen, waaronder het herzien van de doelgroep en het bedrag van de opleidingscheques, het ontwikkelen van een maatregel gericht op omscholingen en het structureel invoeren van het gemeenschappelijk initiatiefrecht.
Het rapport biedt een diepgaand inzicht in de effectiviteit en uitdagingen van de hervorming van de Vlaamse opleidingsincentives. Dit rapport biedt waardevolle inzichten voor beleidsmakers, opleidingsverstrekkers, werkgevers en werknemers die streven naar een inclusief, efficiënt en effectief opleidingslandschap in Vlaanderen.