Onderzoek in kader van armoedebestrijding
Hieronder vindt u wetenschappelijk onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de coördinerend minister bevoegd voor armoedebestrijding.
In het kader van de projectoproep ‘pilootprojecten lokale gezinscoaches’ werden vijf projecten geselecteerd die waardevolle input kunnen leveren om tot een breed toepasbaar kader voor deze lokale gezinscoaches te komen. Het betreffen: ILV Baldemore (met werkingsgebied ELZ Baldemore), Herenthout, Leuven (met werkingsgebied ELZ Leuven), Bilzen en Oostende.
Gedurende de projectperiode (1 november 2021 t.e.m. 31 oktober 2023), werd een wetenschappelijke opvolging en evaluatie van de projecten georganiseerd vanuit het Steunpunt WVG.
Het onderzoeksrapport rond een Vlaamse indicatorenset(PDF bestand opent in nieuw venster) bevatte een aantal inzichten die dienstig waren voor de vormgeving en uitvoering van het onderzoek naar een nominale armoede indicator. Midden 2021 startte het Steunpunt WVG met het onderzoek naar de haalbaarheid van het ontwikkelen en het gebruik van een nominale armoede indicator op Vlaams niveau. Dit onderzoek werd afgerond tweede helft 2022.
Het rapport onderzoekt de haalbaarheid van een op referentiebudgetten gebaseerde indicator, omdat die beantwoordt aan de verwachtingen gesteld in het Vlaamse Regeerakkoord 2019-2024 en in de resultaten van de Delphi-bevraging bij de vaste leden van de Parlementaire Commissie Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.
Het rapport schetst de mogelijkheden, grenzen en risico’s van dergelijke nominale armoede indicator, maar wijst eveneens op de noodzakelijke normatieve keuzes die nog moeten gemaakt worden en de ontbrekende datasets om tot een dergelijke nominale armoede-indicator te komen.
- Rapport ‘onderzoek naar de haalbaarheid van het ontwikkelen en het gebruik van een bijkomende indicator om armoede te monitoren op Vlaams niveau(opent in nieuw venster)
- Rapport ‘beleidsgerichte Delphi-bevraging naar visie van Vlaamse parlementsleden op armoede, armoedebestrijding en monitoring in het kader van de haalbaarheidsstudie naar een nominale armoede-indicator voor Vlaanderen(opent in nieuw venster)
In september 2019 startte de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Departement WVG, met dit wetenschappelijk onderzoek. Deze onderzoeksopdracht kadert in het Vlaams Armoedebestrijdingsbeleid.
Volgende onderzoeksvragen moesten hierbij minstens worden beantwoord:
- Op basis van welke indicatoren/hoe wordt armoede in het algemeen en armoede bij gezinnen met jonge kinderen in het bijzonder in meerdere relevante landen op nationaal, regionaal en lokaal niveau gemeten?
- Welke indicatoren daarvan worden vandaag in Vlaanderen gehanteerd? Welke indicatoren worden in vergelijking met de onderzochte landen nog niet door Vlaanderen gehanteerd? Wat is de mogelijke meerwaarde om die toch te hanteren?
- Hoe kan Vlaanderen de impact van het eigen beleid op gebied van armoede het best in kaart brengen?
- Welke aanbevelingen kunnen er verder nog worden geformuleerd omtrent de meting en monitoring van armoede in Vlaanderen?
Het einddoel van het onderzoek is om tot een set van omgevingsindicatoren te komen om armoede in Vlaanderen te meten en een set van beleidsindicatoren om de impact van het Vlaamse beleid op armoede in kaart te brengen.
Het volledige onderzoeksrapport kan je hier terug vinden.(PDF bestand opent in nieuw venster)
In 2019 startte de KULeuven (HIVA – Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving en Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen), in opdracht van het Departement WVG, een wetenschappelijk onderzoek naar de financiële geletterdheidscompetenties van mensen in armoede. Het doel van het onderzoek is om een beter zicht te krijgen op de financiële laaggeletterdheid in Vlaanderen, meer specifiek bij personen in armoede. Hierbij werden de volgende 4 algemene onderzoeksvragen gebruikt:
- Wat is financiële (laag)geletterdheid?
- Hoeveel Vlamingen kunnen als financieel laaggeletterd worden beschouwd?
- Hoe kan hulp- en dienstverlening binnen verschillende beleidsdomeinen de doelgroep van mensen in armoede beter bereiken?
- Welke beleids- en praktijkmaatregelen kunnen genomen worden om de financiële geletterdheid in Vlaanderen te verhogen? Welke maatregelen zijn wenselijk specifiek voor personen in armoede?
Deze onderzoeksopdracht kadert in het Vlaams Armoedebestrijdingsbeleid. Het einddoel van het onderzoek is het formuleren van definities voor in de Vlaamse regelgeving gehanteerde inkomenscomponenten met het oog op eenduidige interpretaties, en identificatie in de bestaande en toekomstige databanken en het formuleren van definities voor in de Vlaamse regelgeving gehanteerde gezinsbegrippen met het oog op eenduidige interpretaties, en identificatie in de bestaande en toekomstige databanken.
Het onderzoek werd uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen - Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck.
De coördinerend minister van Armoedebestrijding kende eind 2017 een subsidie toe aan vijftien projecten voor ‘aanklampend werken naar gezinnen in armoede met een (zeer) lage werkintensiteit, waarbij ingezet wordt op de verhoging van de werkintensiteit binnen het gezin door een bredere ondersteuning voor het gehele gezin’. Het uiteindelijke doel is om armoede structureel te bestrijden door het verhogen van de zelfredzaamheid van deze kwetsbare doelgroep. Deze projecten liepen maximaal tot december 2019.
Ter ondersteuning van deze projecten, voerde de Arteveldehogeschool volgende opdracht uit:
- het opzetten van een lerend netwerk dat minstens 2 keer per kalenderjaar samenkomt, bij een lokale werking en met inbreng van relevante expertise;
- voeling krijgen en houden met de projecten en hun (leer)vragen;
- bundelen van goede praktijken, knelpunten en oplossingen in duurzame instrumenten;
- disseminatie van de goede praktijken en de leereffecten uit de projecten;
- verantwoording en rapportering naar de Vlaamse overheid via een stuurgroep en een tussentijdse rapportage eind 2018.
Lees hier het rapport ‘outreachend werken bij gezinnen met een (zeer) lage werkintensiteit’ (PDF bestand opent in nieuw venster)en de uitgewerkte factsheet(PDF bestand opent in nieuw venster).
De coördinerend minister van Armoedebestrijding kende in 2016 subsidies toe aan 19 projecten die bruggen bouwen tussen sport en/of jeugdwerk en gezinnen in armoede. Demos en ISB, het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid, kreeg de opdracht om deze projecten te ondersteunen en hun leerervaringen vast te houden. Ze gingen langs bij de betrokken projecten en brachten hen samen in een lerend netwerk.
Eind 2016 startte de Arteveldehogeschool Gent, in opdracht van minister Homans met een wetenschappelijk onderzoek naar instrumenten voor de uitvoering van de regierol van lokale besturen op het vlak van (kinder)armoedebestrijding.
De centrale onderzoeksopdracht bestond uit het aanreiken van handvaten voor lokale besturen inzake het opnemen van een regierol in het lokaal armoedebestrijdingsbeleid. Het einddoel van het onderzoek was om concrete beleidsaanbevelingen te formuleren:
- Voor lokale besturen, zodat deze effectiever en efficiënter een (kinder)armoedebestrijdingsbeleid dicht bij de burger kunnen voeren;
- Voor de Vlaamse overheid, zodat deze een ondersteunend beleid kan voeren.
Het onderzoek werd in augustus 2018 afgerond.
Lees hier het onderzoeksrapport ‘Wetenschappelijk onderzoek naar instrumenten voor de uitvoering van de regierol van lokale besturen op het vlak van (kinder)armoedebestrijding(PDF bestand opent in nieuw venster) met de bijlage(PDF bestand opent in nieuw venster).
Eind 2016 startte Odisee, het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, in opdracht van minister Homans met een wetenschappelijk onderzoek naar modellen en kritische succesfactoren voor persoonlijke netwerkversterking bij mensen in armoede. Het onderzoek werd in januari 2018 afgerond. Lees hier het onderzoeksrapport ‘persoonlijke netwerkversterking bij mensen in armoede’(PDF bestand opent in nieuw venster).
De centrale onderzoeksvraag luidde “wat zijn kritische succesfactoren en randvoorwaarden om de persoonlijke netwerken van mensen in armoede duurzaam te versterken”? Deze vraag werd na een literatuurstudie iteratief afgetoetst in verschillende ronden bij een inhoudelijke stuurgroep en verschillende focusgroepen met ervarings- en praktijkdeskundigen. In de verschillende fasen ging men na of de groepen zich vonden in elkaars input met als doel tot getoetste en collectief gedragen werkmodellen en randvoorwaarden te komen. Het onderzoek resulteerde in een inzicht in de kritische succesfactoren om tot de versterking van het informeel persoonlijk netwerk bij mensen in armoede te komen en in beleidsaanbevelingen om deze modellen duurzaam te implementeren.
Contact
Departement Zorg, afdeling Beleidscoördinatie
T 02 553 33 30
E-mail: beleidscoordinatie.zorg@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie)