Erkenning private leegstandsbeheerder sociale woningen
Sociale verhuurders kunnen sociale woningen die leegstaan in afwachting van sloop, renovatie of verkoop tijdelijk verhuren buiten het sociale huurstelsel. Zij kunnen deze leegstaande sociale huurwoningen rechtstreeks verhuren aan particulieren of ze kunnen daarvoor een beroep doen op leegstandsbeheerders.
Leegstandsbeheerders zijn ofwel openbare besturen of welzijns- of gezondheidsvoorzieningen, ofwel private leegstandsbeheerders die door de minister van wonen worden erkend als leegstandsbeheerder.
Voorwaarden
Om deze erkenning te bekomen, moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan (volgens artikel 6.74, §2 BVCW).
Voldoende ervaring hebben op het vlak van tijdelijk beheer van leegstaande woningen;
Rechtspersoonlijkheid bezitten;
Geen strafrechtelijke veroordelingen hebben opgelopen in de voorbije vijf jaar voorafgaand aan de erkenningsaanvraag;
Als de zetel niet in het Vlaamse Gewest ligt, beschikken over een secretariaat in het Vlaamse Gewest en gedurende ten minste twee uur per werkdag voor advies ter plaatse, telefonisch en per e-mail beschikbaar zijn;
Handelen conform de bepalingen van artikel 6.36, §2, tweede lid, VCW en artikel 6.74, §1 BVCW1;
Bewoners selecteren conform de doelstellingen, vermeld in artikel 5 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid;
Alleen woningen voor bewoning aanbieden waarvoor een conformiteitsattest als vermeld in artikel 3.6 VCW, is afgegeven. Dat conformiteitsattest wordt binnen drie maanden voor de eerste huurovereenkomst aan een bewoner afgeleverd;
Jaarlijks uiterlijk in mei een verslag opmaken over de werking in het voorbije jaar.
Procedure
De erkenning geldt voor vijf jaar vanaf de datum van het ministeriële erkenningsbesluit.
De minister kan de erkenning opheffen als de organisatie niet langer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, voor zover de organisatie na ingebrekestelling en aanmaning om haar verplichtingen binnen de opgelegde termijn na te komen, verzuimt om dat te doen. De opgelegde termijn bedraagt maximaal drie maanden.
Aanvraag indienen
Via het aanvraagformulier erkenning leegstandsbeheerder(Word bestand opent in nieuw venster) kan een private leegstandsbeheerder een erkenning aanvragen.
De verhuringen
Het regelgevend kader dat van toepassing is op de hoofd- en onderhuurovereenkomst, is afhankelijk van het uiteindelijke gebruik van de woning.
in de gevallen waarin er geen natuurlijke persoon in de woning terecht komt (bv. de woning wordt gebruikt als ontmoetingsruimte, atelier, co-workingruimte …), zullen de hoofd- en onderhuurovereenkomst onderworpen zijn aan het gemene huurrecht (artikel 1714 – 1762bis oud BW). Deze bepalingen zijn grotendeels aanvullend van aard, zodat de partijen voldoende vrijheid hebben om hun huurrelatie te regelen.
In de gevallen waarin een natuurlijke persoon in de woning terecht komt en deze persoon de woning als zijn hoofdverblijfplaats gebruikt, zullen de hoofd- en onderhuurovereenkomst onderworpen zijn aan titel II van het Vlaams Woninghuurdecreet (weliswaar met uitzonderingen, zie verder).
In de gevallen waarin een natuurlijke persoon in de woning terecht komt en deze persoon de woning als studentenverblijf gebruikt, zal de onderhuurovereenkomst onderworpen zijn aan titel III van het Vlaams Woninghuurdecreet. Als wordt onderverhuurd aan een student, is vereist dat in de onderhuurovereenkomst wordt opgenomen op welk adres de student zijn hoofdverblijfplaats heeft.
In de gevallen waarin een natuurlijke persoon in de woning terecht komt en deze persoon de woning niet tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt en ook niet als studentenverblijf gebruikt, zullen de hoofd- en onderhuurovereenkomst onderworpen zijn aan het gemene huurrecht. In dat geval is wel vereist dat in de onderhuurovereenkomst wordt opgenomen op welk adres de onderhuurder zijn hoofdverblijfplaats heeft, bij gebreke waaraan de onderhuurovereenkomst toch wordt geacht onderverhuurd te worden als hoofdverblijfplaats van de onderhuurder.
Als de bewoner de woning tot zijn hoofdverblijfplaats bestemt, zijn de hoofd- en onderhuurovereenkomst volgens artikel 6.36, §2, tweede lid VCW de bepalingen van titel II van het Vlaams Woninghuurdecreet van toepassing, met uitzondering van een aantal bepalingen en daarnaast ook een aantal aanvullende bepalingen.
De bepalingen van titel II van het Vlaams Woninghuurdecreet die niet van toepassing zijn op deze verhuringen, zijn:
artikel 8, eerste lid, 7° en artikel 10: de vulgariserende toelichting voor verhuur van hoofdverblijfplaatsen zal immers niet volledig correct zijn, aangezien een aantal bepalingen niet van toepassing zijn;
artikel 13: het is niet de bedoeling dat in het kader van deze verhuringen van korte duur renovatiehuurovereenkomsten worden gesloten;
artikel 16 t.e.m. 24: de bepalingen met betrekking tot de duur van de huurovereenkomst voor een hoofdverblijfplaats zijn niet afgestemd op deze verhuringen van korte duur die flexibel opzegbaar moeten zijn;
artikel 35: de bepalingen met betrekking tot de herziening van de huurprijs zijn niet relevant voor deze verhuringen van korte duur, aangezien de noodzaak om de huurprijs in de loop van een huurovereenkomst te herzien enkel ontstaat bij verhuringen voor langere duur;
De volgende aanvullende bepalingen zijn van toepassing op deze verhuringen:
De onderhuurovereenkomst wordt gesloten voor een duur van minstens zes maanden tenzij de leegstandsbeheerder zelf maar voor een kortere periode over de woning kan beschikken;
De onderhuurovereenkomst wordt telkens verlengd onder dezelfde voorwaarden als geen van de partijen ten minste drie maanden vóór de vervaldag een opzegging heeft gedaan;
De partijen kunnen de onderhuurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen zonder motivering en zonder opzeggingsvergoeding met een opzeggingstermijn van drie maanden. De bewoner kan de onderhuurovereenkomst op ieder tijdstip beëindigen zonder motivering en zonder opzeggingsvergoeding met een opzegtermijn van een maand;
Zolang de onderhuurovereenkomst niet is geregistreerd na de termijn van twee maanden, is de opzeggingstermijn, vermeld in punt 3, niet van toepassing als de onderhuurder de huurovereenkomst opzegt. De onderhuurder brengt de verhuurder/leegstandsbeheerder op de hoogte van de opzegging, die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de opzegging werd gedaan;
De kosten en de lasten die de verhuurder/leegstandsbeheerder aan de huurder wil aanrekenen, zijn inbegrepen in de huurprijs of worden afzonderlijk aangerekend op basis van vaste bedragen.
Wonen in Vlaanderen stelt een model van hoofdhuurovereenkomst en een model van onderhuurovereenkomst ter beschikking.
Regelgeving
Alle voorwaarden en bepalingen over de verhuring vindt u terug in artikel 6.74 van het Besluit Vlaamse Codex Wonen van 2021.