Gebouwafbakening
Digitaal Vlaanderen heeft de definitie van een gebouw opgesteld. Om ervoor te zorgen dat iedereen deze definitie op dezelfde manier interpreteert, zijn er een aantal beslissingsregels vastgelegd voor het bepalen van de gebouwafbakening. Naast deze bindende regels zijn er ook indicatieve parameters als hulpmiddel bij het bepalen van de afbakening.
Definitie gebouw
De definitie van een ‘gebouw’ in het Gebouwenregister luidt als volgt:
- Een gesloten en/of overdekt, bovengronds of ondergronds bouwwerk, dat dient of bestemd is, ofwel om mensen, dieren en voorwerpen onder te brengen, ofwel om economische goederen te vervaardigen of diensten te verstrekken.
- Een gebouw verwijst naar gelijk welke structuur die op blijvende wijze op een terrein opgetrokken of gebouwd wordt.
Hierbij worden volgende criteria voorzien voor ‘conventionele gebouwen’, die opgenomen worden in het Gebouwenregister:
- Het gebouw is overdekt en aan alle zijden omgeven.
- Het gebouw mag ondergrondse delen omvatten op voorwaarde dat deze geheel of gedeeltelijk overbouwd zijn.
- Het gebouw heeft een minimumoppervlakte van 15 m² en/of heeft een adres.
Beslissingsregels bij afbakening gebouw
De definitie van een gebouw in het Gebouwenregister laat nog veel vrijheid toe bij de afbakening van een specifiek gebouw. Daardoor bestaat het risico dat gebouwen op verschillende, niet-uniforme manieren afgebakend zouden worden tijdens de verschillende processen waarin een gebouw ‘tot stand komt’ of wordt bijgewerkt.
Om een uniforme afbakening van een gebouw over de verschillende beheerprocessen toe te laten, wordt de definitie van het gebouw verduidelijkt met onderstaande afbakeningsregels.
Opgelet: een gebouw dient aan elk van deze regels tegelijk te voldoen.
- Stap 1
Het gebouw wordt afgebakend als de kleinste, bouwkundig-constructief zelfstandige entiteit.
- Twee entiteiten zijn (meestal) bouwkundig-constructief zelfstandig als
- er een volle scheidingsmuur (zonder deuren/ramen/openingen) aanwezig is tussen de twee entiteiten en dit over de volledige hoogte van de constructie.
- de ene entiteit weggehaald/gesloopt kan worden en de andere hierdoor niet ‘instabiel wordt of instort’. Bij de toepassing van deze richtlijn moet men theoretisch te werk gaan. Het helpt om bij de toepassing van de richtlijn de entiteiten gesimplificeerd voor te stellen door middel van een blokkenmodel.
- Volgende elementen worden niet in beschouwing genomen bij het bepalen of een gebouw bouwkundig-constructief zelfstandig is:
- binnenwanden die zodanig geconstrueerd zijn dat ze kunnen worden verplaatst of, zonder schade, kunnen worden weggenomen en elders heropgebouwd met als doel de herindeling van de binnenruimte van een gebouw
- binnenwanden met een tijdelijk karakter (in afwachting van bijvoorbeeld een definitieve constructie of renovatie) en opgetrokken uit niet-duurzame materialen
- ondergrondse constructies (zoals parkeergarages of kelders). Een constructie is niet ondergronds als 1 van de 4 gevels (voor-, achter-, linker- of rechtergevel) toch volledig bovengronds is.
- De aanwezigheid van een loopbrug, bedoeld voor de passage van personen, tussen of naar 2 of meer entiteiten, en die ook de exclusieve toegang is naar die respectievelijke entiteiten, bepaalt dat deze entiteiten niet bouwkundig-constructief zelfstandig zijn.
- Twee entiteiten zijn (meestal) bouwkundig-constructief zelfstandig als
- Stap 2
Het gebouw wordt afgebakend als de kleinste, functioneel zelfstandige entiteit. Een entiteit is niet functioneel zelfstandig als ze in haar functie ondersteunend is aan de aangrenzende entiteiten, ongeacht of
- de entiteiten bouwkundig-constructief zelfstandig zijn
- het bouwjaar van de entiteiten verschillend is.
- Stap 3
Het gebouw moet duurzaam met de aarde verbonden zijn. Dit wil zeggen dat het gebouw geschikt moet zijn om permanent te blijven staan en ook bedoeld moet zijn om permanent te blijven staan.
- Stap 4
Het gebouw moet voor een mens betreedbaar zijn.
Voorbeelden bij beslissingsregels
Constructief-bouwkundig zelfstandig
Gebouwen met meerdere ingangen
Ondergrondse parking
Open of gesloten verbinding
Permanente, flexibele of tijdelijke opdeling
Functioneel zelfstandig
Indicatieve parameters bij afbakening gebouw
De beslissingsregels zoals hierboven beschreven zijn proces-afhankelijk en kunnen worden toegepast indien alle informatie over een specifiek gebouw beschikbaar is. Soms is niet alle informatie beschikbaar om deze regels toe te passen, daarom werden ze vertaald in een set van indicatieve parameters.
Deze indicatieve parameters dienen als hulpmiddel bij de toepassing van de regels voor een specifieke situatie. Bepaalde combinaties van indicatieve parameters leiden tot een aanbeveling om een constructie op te delen in meerdere gebouwen, dan wel te behouden als een individueel gebouw.
Opgelet: de aanbeveling op basis van de indicatieve parameters is niet bindend. Het is mogelijk dat er meer, of andere, informatie ter beschikking komt, waardoor de afbakening van het gebouw op een andere manier dient te gebeuren. De beslissingsregels voor de afbakening van het gebouw hierboven daarentegen zijn wel bindend, deze regels zijn in principe onafhankelijk van het proces van waaruit een gebouw ontstaat of wordt gewijzigd.
- Stap 1
Zijn er meerdere huisnummers toegekend?
Aan de constructie zijn meerdere huisnummers gekoppeld in het Adressenregister en/of op het terrein. Bus- of appartementsnummers worden niet beschouwd als meerdere huisnummers.
- Stap 2
Loopt er een perceelsgrens door het gebouw?
De constructie is gelegen op meerdere percelen en de perceelsgrenzen komen overeen met de vermoedelijke afbakening van het gebouw.
- Stap 3
Zijn er meerdere ingangen?
De constructie heeft meerdere ingangen. Men kan vermoedelijk niet van de ene ingang naar de andere doorheen de constructie.
- Stap 4
Loopt er een verticale as door het gebouw?
- Verticaal doorheen de volledige constructie loopt een gematerialiseerde of niet-gematerialiseerde as. Deze as komt vermoedelijk overeen met een interne opdeling van de constructie.
- Een niet-gematerialiseerde as moet de constructie opdelen in gespiegelde of zichzelf repeterende delen.
- Een gematerialiseerde as kan bestaan uit een voeg, kleurverschil, verschil in materiaal…
- Deze as kan ook zichtbaar zijn op de luchtbeelden, maar omgekeerd komt niet elke scheiding in bijvoorbeeld dakstructuur overeen met zo’n verticale as.
- Deze as kan ook voortgezet zijn in een zichtbare scheiding in voor en/of achtertuin.
- Als de constructie gelegen is op meerdere percelen, ligt deze as vermoedelijk ter hoogte van de perceelsgrens.
- Verticaal doorheen de volledige constructie loopt een gematerialiseerde of niet-gematerialiseerde as. Deze as komt vermoedelijk overeen met een interne opdeling van de constructie.
- Stap 5
Er is een bouwplan beschikbaar?
Er is een bouwplan ter beschikking waarop de interne opdeling van de constructie zichtbaar is. De interne opdeling loopt verticaal doorheen de hele constructie.
Ontbrekende gegevens of fouten in het Gebouwenregister?
Een EPC kan slechts opgemaakt worden voor een gebouweenheid als de eenheid beschikbaar is in het Gebouwenregister. Voor de opmaak van het EPC Gemeenschappelijke Delen is het belangrijk dat gebouwen correct afgebakend zijn in de energieprestatiedatabank.
Er moet dus steeds gecontroleerd worden of het Gebouwenregister strookt met de werkelijkheid, anders kan en mag er geen geldig EPC opgemaakt worden. De energiedeskundige gaat dit best na vooraleer op plaatsbezoek te gaan.
Als er gegevens ontbreken, adressen verkeerd gekoppeld zijn of gebouwen verkeerd afgebakend zijn, moet een correcte en volledige melding worden ingediend.