Webinar EPC NR 28 november 2024
Op 28 november 2024 organiseerde het VEKA een webinar over het EPC NR voor de energiedeskundigen type D. Deze keer met o.a. de wijzigingen aan het IP en het Gebouwregister.
Herlees de presentatieslides
Gestelde vragen tijdens het webinar
Beschermd volume
Ja, dit geldt voor elke combinatie residentieel en/of niet-residentieel + industrie.
Dat klopt inderdaad. (tenzij het afzonderlijke gebouweenheden zouden zijn natuurlijk)
In eerste instantie dient steeds gecontroleerd te worden welke ruimten samen 1 gebouweenheid vormen. De regel om industrie uit het beschermd volume te halen, geldt enkel indien het industriegedeelte + het niet-residentieel gedeelte samen 1 gebouweenheid vormen. Vervolgens kijkt u waar die circulatieruimte logischerwijze aan toegekend wordt. Als deze zich tussen 2 kantoordelen bevindt, is het logisch dit ook toe te wijzen aan het gedeelte kantoor.
Inderdaad
In de nieuwe versie van het document wordt vermeld dat de bruikbare vloeroppervlakte bepaald wordt volgens het inspectieprotocol RES, kNR, GD of inspectieprotocol NR. Het uitsluiten van grote delen industrie uit het beschermde volume wordt ook opgenomen in het nieuwe inspectieprotocol RES, kNR, GD
Ja, de aanwezigheid van de doorgang is doorslaggevend. Dit volgens de definitie van Digitaal Vlaanderen, en dit is dus niet enkel voor VEKA maar voor heel Vlaamse Overheid van toepassing. Enkel als het gaat om een evacuatiedeur die ook enkel bedoeld is voor evacuatie, mag deze verwaarloosd worden. Zie punt 3.3 van het document Afbakening Gebouweenheden(PDF bestand opent in nieuw venster).
Dat begrijpen we. Het is niet onze bedoeling hier vanaf januari heel strikt op te handhaven. Het is vooral belangrijk hier zo snel mogelijk mee aan de slag te gaan.
Om het magazijn niet mee te nemen in het beschermd volume dient er aan 2 voorwaarden voldaan te worden:
Het niet-residentiële aaneengesloten geheel is minstens 250m²
Het gedeelte industrie is groter dan het niet-residentiële aaneengesloten geheel.
Ook als het industrie gedeelte een oppervlakte heeft tussen 50% en 70% van het totaal, kan hieraan voldaan zijn.
Als afzonderlijke kantoorgedeelten samen met het industrie gedeelte samen een gebouweenheid vormen, worden deze samengenomen in één gebouweenheid, ook als het industrie gedeelte niet tot het beschermd volume wordt genomen.
Indien deze kantoren volledig omsloten zijn door andere ruimten, kijkt u naar de werkelijke toestand. Is het bijvoorbeeld een onverwarmde loods, is de begrenzing AOR. Gaat het bijvoorbeeld om een verwarmde productiehal, is de begrenzing AVR.
Uitbreiding scope
Als de DBFM geen volmacht geeft, zullen de eenheden inderdaad niet samengenomen kunnen worden. Maar dit is maar een korte termijn voordeel voor de DBFM, op langere termijn is het sowieso logischer de site als geheel te beschouwen.
HE buiten scope
Hernieuwbare energie buiten de scope kan inderdaad enkel meegenomen worden als er ook effectief kan opgemeten worden welk aandeel van de hernieuwbare energie door het kantoor gebruikt wordt. Hiervoor dient eventueel de aansluiting aangepast te worden en dienen er tussenmeters geplaatst te worden.
Neen, dat is niet toegelaten. Het basisprincipe van het energielabel op het EPC NR is dat het om werkelijk, gemeten energiegebruik -en productie gaat.
Installaties
Sinds 1 juli 2024 werd de verwarmingsaudit inderdaad afgeschaft. De airco-energiekeuring bestaat wel nog. Als gevolg van de herziening van de EPBD-richtlijn zal een nieuw instrument ingevoerd moeten worden, dat idealiter verwarming, koeling en ventilatie combineert. (minstens voor toestellen met een vermogen van minstens 70 kW).
Neen, het volstaat om de restwarmte op te meten en dan kan u enkel deze in de software invoeren.
We kijken eerder naar de fabrikanten van de omvormers om meters te plaatsen die voldoende nauwkeurig zijn, en dat ook te documenteren. Momenteel ontbreekt vaak elke documentatie van de nauwkeurigheid. We stellen voor dat u dat navraagt bij de fabrikant, waarbij u zeker veka@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie) in cc mag zetten.
Voor de energiescore: hier geeft u aan dat het transportmedium water is, stoom kan inderdaad niet gekozen worden.
Voor het energielabel: op zich zijn warmtemetingen bij stoomcircuits toegestaan, dit is natuurlijk technisch en economisch moeilijker. Voor deze systemen kan er gekozen worden om het gebruik aan brandstof te meten.
In dit geval geeft u alle opwekkers apart in en definieert een meter bij één van de opwekkers. Hier geeft u dan de gezamenlijke meting in. U kan dit ook zo noteren als opmerking bij de meter, dat het om één meter voor de vijf toestellen gaat.
Koeling die geleverd wordt aan een gebouw kan ingevoerd worden en indien het rendement voldoende hoog is, zal deze een positief effect hebben op het energielabel. Er zijn geen specifieke randvoorwaarden, de software gaat na wat het rendement is en rekent dit dan (deels) mee als hernieuwbaar of niet.
Daar zijn we het zeker mee eens, dat zou voor ons ook heel nuttig zijn. De ervaring met de productendatabank van EPB leert wel dat het duur en tijdrovend is om dit op te zetten. Er moeten testprocedures vastgelegd worden, een neutraal organisme gevonden worden, een operator aangesteld worden… In EPB wordt dit deels gefinancierd door de betreffende sectoren. De vraag komt dus idealiter vanuit de fabrikanten van dergelijke meters. Maar we bekijken of we dit in de nabije toekomst misschien kunnen faciliteren.
Gebouwenregister
Het is de taak van de energiedeskundige om ter plaatse te controleren of de feitelijke situatie van de gebouwafbakening en opdeling in gebouweenheden overeenkomt met het gebouwenregister. Indien hier fouten vastgesteld worden, dient dit aan het VEKA doorgegeven te worden.
Indien er door fouten in het gebouwregister geen EPC kan opgemaakt worden, is dit een geldige reden waarom niet voldaan is aan de EPC-verplichting.
Indien er door fouten in het gebouwregister geen EPC kan opgemaakt worden, is dit een geldige reden waarom niet voldaan is aan de EPC-verplichting. Het volstaat dan het EPC in te dienen zo snel mogelijk nadat dit terug mogelijk is gemaakt.
Andere
De eigenaar kan dit opvragen via veka@vlaanderen.be(opent in uw e-mail applicatie)
Ja, dat hoeft zeker niet blokkerend te zijn, zolang u maar kan aantonen dat de staving hoort bij de gebouweenheid waarvoor u het EPC NR opmaakt.
Geopunt kan een goede indicatie zijn om bij het vooronderzoek een inschatting te maken van de bruikbare vloeroppervlakte. Maar om de effectieve bruikbare vloeroppervlakte van de gebouweenheid te gaan bepalen voor het EPC NR, is dit toch niet betrouwbaar genoeg. Hiervoor zullen steeds een visuele inspectie en plannen of metingen vereist zijn.
Een EPC moet ingediend worden binnen de 6 maanden na het plaatsbezoek. Als u dus na een jaar een nieuw EPC wenst in te dienen, is er inderdaad een nieuw plaatsbezoek nodig. Dit kan wel iets beperkter zijn qua omvang dan het eerste, en zich toespitsen op de wijziging.
Neen, voor woonboten geldt er geen EPC verplichting. Deze zijn ook niet het gebouwenregister opgenomen en hebben dus geen gebouweenheidsID.
Voor een erkende zorginstelling met HCO-nummer zullen serviceflats aanzien worden als afzonderlijke gebouweenheden. Er zal dus voor elke serviceflat apart een EPC opgemaakt moeten worden. Uiteraard kunnen deze allen samen genomen worden in dezelfde scope.
Als het niet-residentieel gebouw een beschermd monument is, stads- of dorpsgezicht, of voorkomt op de vastgestelde inventaris van bouwkundig erfgoed gelden niet alle onderdelen van de renovatieverplichting:
het is vrijgesteld van de verplichtingen rond dakisolatie en beglazing voor de schildelen van het gebouw waarop de bescherming rust
en zijn de gebouweenheden ook vrijgesteld van het voldoen aan het minimale energielabel.
In het kader van de algemene EPC verplichting is er echter geen uitzondering voorzien voor beschermde gebouwen. Afhankelijk van hun grootte dienen zij ook vanaf 2025 of 2026 over een geldig EPC te beschikken. Ook de label-eis vanaf 2030 (label E) geldt voor deze gebouwen.
Voor de opmaak van het EPC zelf is dat niet zo’n probleem. Van zodra er effectief een label-eis wordt opgelegd, zal dat inderdaad belangrijk worden. We zijn aan het bekijken hoe we dat kunnen invoeren.
We wachten nog op wat bijkomende toelichting van de Europese commissie rond de bepalingen in de nieuwe EPBD, maar we zijn parallel wel bezig met het opmaken van de regelgeving. We zullen hier zo snel mogelijk over communiceren. Wat zeker is, is dat gebouwen met installaties van minstens 290kW vanaf 31/12/2025 over een GBS gaan moeten beschikken.
De exacte eisen moeten dus nog vastgelegd worden. We zitten hiervoor samen met enkele experts met praktijkervaring, zodat we kunnen komen tot voldoende ambitieuze, maar wel haalbare eisen, in lijn met wat vandaag de dag commercieel beschikbaar is. We bekijken of het mogelijk is de verplichting te leggen op de eigenaar van de installatie, eerder dan op de eigenaar van het gebouw.
Blijf op de hoogte
Schrijf u in op de EPC-nieuwsbrief