VB 24117 - Beding van aanwas
- Nummer
24117
- Datum beslissing
24 februari 2025
- Publicatiedatum
11 april 2025
Heffing
- Erfbelasting
- Schenkbelasting
Wettelijke basis
- art. 2.7.1.0.2. VCF
- art. 2.7.1.0.3. VCF
- art. 2.7.1.0.5. VCF
- art. 2.8.1.0.1. VCF
- art. 2.8.4.1.1. VCF
- art. 3.17.0.0.2. VCF
I. Voorwerp van de aanvraag
1. Deze aanvraag tot voorafgaande beslissing strekt er toe te vernemen dat:
1.1. De voorgelegde overeenkomst van aanwas met optie, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de aanvraag, tussen de echtgenoten X-Y kwalificeert als kanscontract en dus ten bezwarende titel;
1.2. Indien deze overeenkomst in België wordt geregistreerd, de artikelen 2.8.1.0.1 en 2.8.4.1.1, § 2 VCF niet van toepassing zullen zijn en er derhalve geen schenkbelasting zal verschuldigd zijn;
1.3. Bij overlijden van één van de echtgenoten evenmin de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF van toepassing zullen zijn, zodat er geen erfbelasting verschuldigd zal zijn;
1.4. Deze verrichting geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
2. De echtgenoten X-Y verzoeken ten slotte, overeenkomstig artikel 3.22.0.0.1, §4, lid 1 VCF, dat, gelet op het voorwerp van de aanvraag, de termijn waarvoor de beslissing ter zake zal genomen worden, langer zal zijn dan vijf jaar. Meer bepaald verzoeken zij om een geldigheidsduur van de afgeleverde beslissing tot en met het overlijden van één van hen beiden.
II. Omschrijving van de verrichting(en)
II.A. Identiteit van de aanvrager en de partijen
3. De aanvraag wordt ingediend door Notariskantoor […] te […], namens de heer X, [RR […]], van Nederlandse nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1946, en mevrouw Y [RR […]], van Belgische nationaliteit, geboren te […] op xx.xx.1949.
4. De echtgenoten hebben hun fiscale woonplaats sinds meer dan vijf jaar in het Vlaamse Gewest, meer bepaald op hun huidig adres, te […].
Zij zijn gehuwd te […] op xx.xx.2003 onder het stelsel van scheiding van goederen, blijkens huwelijkscontract verleden voor notaris […] te […] op xx.xx.2003, gewijzigd, doch zonder stelselwijziging, blijkens akte verleden voor zelfde notaris op xx.xx.2013, sedertdien ongewijzigd. (bijlage 2 bij de aanvraag)
Zij hebben geen gemeenschappelijke kinderen. De heer X heeft 3 meerderjarige dochters uit een voorgaande relatie: A, B en C. Mevrouw Y heeft 1 meerderjarige zoon uit een voorgaande relatie: D.
II. B. Beschrijving van de voorgenomen verrichting(en)
5. De aanvragers-echtgenoten wensen tussen hen een aanwascontract met optie af te sluiten met betrekking tot de hierna vermelde roerende goederen, die op beider naam staan en waarbij hun inleg identiek is:
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Getrouwheidstermijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR;
- Termijnrekening […] bij […] voor […] EUR.
De totale waarde van deze rekeningen bedraagt aldus heden […] EURO (€ […]).
De overeenkomst van aanwas met optie zal ook betrekking hebben op de vruchten, de opbrengsten en de meerwaarden van deze termijnrekeningen. Ook alle goederen die bij wijze van wederbelegging, contractuele en wettelijke zaakvervanging in de plaats zouden treden van de termijnrekeningen, zullen aan de aanwas onderworpen zijn. (zie bijlage 1 bij de aanvraag)
III. Motivering van de aanvraag
6. principe
Een aanwascontract wordt door de Vlaamse Belastingdienst omschreven als een contract tussen twee of meerdere partijen waarbij overeengekomen wordt dat het onverdeelde aandeel van de eerststervende in volle eigendom of in vruchtgebruik op een bepaald goed, dat ze samen aankopen of dat zij reeds in onverdeeldheid bezitten, onder opschortende voorwaarde van het overlijden van de eerststervende, van rechtswege zal aanwassen en dus verkregen zal worden door de overlevende deelgeno(o)t(en). De tegenprestatie bestaat in een evenwichtige kans voor elke deelgenoot om het aandeel van de andere in het goed te verwerven, indien hij de langstlevende is.
De overeenkomst van aanwas wordt optioneel voorzien: de aanwas krijgt bij het overlijden van de eerststervende geen automatische uitwerking. De langstlevende moet binnen een welbepaalde termijn na het overlijden op formele wijze zijn keuze voor de toepassing van de aanwas bevestigen. Aan het uitoefenen van de optie wordt in afwijking van artikel 5.147 Burgerlijk Wetboek terugwerkende kracht toegekend tot het moment van overlijden van de eerststervende partij.
Vanuit fiscaal oogpunt wordt onder de hierna bepaalde voorwaarden aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan erf- of schenkbelasting. Voor een aanwascontract met betrekking tot roerende goederen, zoals in casu, geldt dat de overeenkomst van aanwas:
- Beperkt moet zijn, via een beschikking onder bijzondere titel;
- Ten bezwarende titel moet zijn.
7. onder bijzondere titel
De overeenkomst van aanwas is onder bijzondere titel wanneer het contract niet de algemeenheid van goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
8. ten bezwarende titel: een evenwichtig kanscontract
De overeenkomst van aanwas is ten bezwarende titel, wat verklaard wordt door het gegeven dat de kansen van elk van de partijen om de aanspraken in vruchtgebruik of in volle eigendom op het gehele goed te verkrijgen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het beding van aanwas, etc.
Compensatie wordt niet aanvaard. Ongelijkheid qua overlevingskansen kan niet gecompenseerd worden door ongelijkheid qua inleg. Dat zijn twee verschillende evenwichten. Door een grotere inleg vergroot de kans immers niet om de andere mede-eigenaar te overleven.
De kwalificatie van een overeenkomst ten bezwarende titel kan niet alleen volgen uit de concrete omstandigheden van de gelijkaardige levensverwachting en de gelijkwaardige inleg, maar kan tevens volgen uit de bewoordingen van de overeenkomst, zoals onder meer de opname van een vervreemdingsverbod en het verbod van het verlenen van een volmacht alsook het niet uitdrukkelijk in de tijd beperkt zijn van de overeenkomst van aanwas.
Deze evenwichtigheid van kansen wordt beoordeeld op het moment van het sluiten van de overeenkomst.
De kwalificatie van de overeenkomst van aanwas als ten bezwarende titel, sluit de heffing van erf- of schenkbelasting in hoofde van de artikelen 2.8.1.0.1 juncto artikel 2.8.4.1.1 §2 VCF en van de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3° en 2.7.1.0.5 VCF uit. Wij verwijzen dienaangaande naar de beslissingen door uw diensten genomen door de jaren heen.
9. Met betrekking tot artikel 4.243 BW
De overeenkomst van aanwas betreft een kanscontract onder bijzondere titel en ten bezwarende titel onder de opschortende voorwaarde van vooroverlijden van een contractant. Artikel 4.243 van het Burgerlijk Wetboek stelt dat toegelaten zijn de overeenkomsten die ten bezwarende titel en onder bijzondere titel zijn gesloten, ongeacht of deze kwalificeren als erfovereenkomst.
10. echtgenoten gehuwd onder een stelsel van scheiding van goederen
Dat een overeenkomst van aanwas mogelijk is tussen echtgenoten wordt door de Vlaamse Belastingadministratie zelf bevestigd. In huidig geval zijn de echtgenoten gehuwd onder het stelsel van zuivere scheiding van goederen. (zie bijlage 2 bij de aanvraag)
11. Toepassing in casu
11.1. Onder bijzondere titel
De overeenkomst van aanwas met optie dat de echtgenoten, de echtgenoten X-Y, wensen af te sluiten heeft betrekking op voormelde termijnrekeningen die zij in onverdeeldheid aanhouden, ieder ten belope van de helft.
De fiscus eist dat geen algemeenheid van goederen in het beding mogen worden betrokken. De goederen moeten specifiek worden aangeduid.
Hetgeen in casu aan de orde is.
In het voorliggend aanwascontract met optie wordt tevens voorzien in conventionele zaakvervanging zodat alles wat er de plaats komt van de oorspronkelijke termijnrekeningen tevens deel uitmaakt van het kanscontract. (zie puntje 6 in bijlage 1 bij de aanvraag)
Partijen zullen, in voorkomend geval een addendum ondertekenen waarbij de zaakvervanging, belegging of wederbelegging van het voorwerp van de aanwas wordt bevestigd. Het betreft een loutere toepassing van het algemeen principe van artikel 3.10 van het Burgerlijk Wetboek. Uw dienst aanvaardde reeds dat zaakvervanging speelt als deze conventioneel is voorzien of plaatsvindt uit kracht van de wet overeenkomstig artikel 3.10 van het Burgerlijk Wetboek.
11.2. Ten bezwarende titel: een evenwichtig kanscontract
De overeenkomst van aanwas met optie dat de echtgenoten X-Y, wensen af te sluiten kwalificeert als een (kans)contract ten bezwarende titel. Het bezwarende karakter wordt ondersteund door de volgende feitelijke gegevens waaruit blijkt dat de echtgenoten een evenwichtig kanscontract voor ogen hebben en animo speculandi wensen te handelen:
- Een gelijkaardige levensverwachting bij het afsluiten van de overeenkomst, wat aangetoond wordt door:
- De gelijkaardige leeftijd van partijen, die op heden respectievelijk 78 jaar oud en 75 jaar oud zijn zodat in casu een leeftijdsverschil van drie jaar voorligt. Wij verwijzen hiervoor naar Voorafgaande Beslissingen waarbij een groter leeftijdsverschil voorlag en uw dienst oordeelde dat er sprake was van een gelijkaardige levensverwachting;
- Bovendien verkeren partijen in een zelfde goede gezondheidstoestand. Dit blijkt uit de attesten afgeleverd ingevolge de medische onderzoeken van de partijen; (bijlage 3 bij de aanvraag)
- Gelijkwaardige inleg wat wordt aangetoond door het feit dat beide partijen onverdeeld eigenaar zijn van de voormelde termijnrekeningen, ieder ten belope van de helft;
- De overeenkomst van aanwas met optie waarvan sprake bevat een vervreemdingsverbod. Het is de partijen niet toegestaan om op gelijk welke wijze over hun onverdeeld aandeel in de termijnrekeningen te beschikken, zonder het akkoord van de andere partij en dit zo lang de overeenkomst uitwerking heeft. Elke daad van beheer of beschikking die gesteld wordt, zal met andere woorden de expliciete en persoonlijke handeling van beide partijen noodzaken. Het gaat om een geldig vervreemdingsverbod dat voldoet aan de dubbele voorwaarde van artikel 3.53 van het Burgerlijk Wetboek. Het beantwoordt immers aan een rechtmatig belang, met name het maximaal beschermen van elk van de partijen door de termijnrekeningen zo veel mogelijk te bewaren, en is in de tijd beperkt, met name de duur van de overeenkomst; (zie puntje 5 van bijlage 1 bij de aanvraag)
- De overeenkomst van aanwas met optie dat voorligt wordt aangegaan voor onbepaalde duur. De afwezigheid van einddatum leidt ertoe dat de overeenkomst, behoudens toepassing van artikel 3.77 BW, slechts kan opgeheven worden mits wederzijds akkoord van de partijen.
Al deze elementen in acht genomen, dient men te concluderen dat de overeenkomst die de echtgenoten X-Y voornemens zijn af te sluiten, kwalificeert als een evenwichtig kanscontract ten bezwarende titel en ten gevolge hiervan de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1 § 2 VCF geen toepassing kunnen vinden. (zie puntje 7 van bijlage 1 bij de aanvraag).
De voorliggende overeenkomst van aanwas optioneel is bedongen met terugwerkende kracht van het uitoefenen van de optie tot op datum van overlijden van de eerststervende partij. (zie puntje 1 in bijlage 1 bij de aanvraag) Wij verwijzen hiervoor naar de Voorafgaande Beslissing nr. 23017 van 17 juli 2023 (gepubliceerd op 30 augustus 2023) waarin uw dienst het volgende stelt:
“Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de echtgenoten en van het lichten van de optie door de langstlevende echtgenoot (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het onroerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.
Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF, maar wel verkooprecht.” (eigen onderlijning)
De optie verbonden aan de overeenkomst van aanwas waarvan sprake, waarvan de uitoefening terugwerkt tot op het moment van overlijden van de eerststervende, laat het besluit dat de artikelen 2.7.1.0.2, 2.7.1.0.3, 3°, 2.7.1.0.5 en art. 2.8.1.0.1 io 2.8.4.1.1 § 2 VCF geen toepassing kunnen vinden aldus ongewijzigd.
11.3. Geldigheidsduur van de voorafgaande beslissing
De aanvragers willen ten slotte vriendelijk vragen dat de geldigheid van de voorafgaande beslissing zich in de tijd zou uitstrekken tot aan het overlijden van één van de echtgenoten.
11.4. Niet-fiscale motieven
Partijen wensen dit aanwascontract met optie te sluiten met onderstaande niet-fiscale motieven.
- Partijen wensen elkaar te beschermen in die zin dat de huidige levensstandaard die zij genieten ook na overlijden van één van hen kan worden behouden door de langstlevende. Bovendien behoudt de langstlevende partij dankzij de overeenkomst van aanwas met optie voldoende flexibiliteit wat betreft het beheer en de beschikking van de termijnrekeningen aangezien hij/zij niet in samenloop komt met andere erfgenamen.
- Voorts wensen zij te voorzien in een regeling die reservebestendig is. Zij wensen niet dat hun kinderen, of hun kinderen bij plaatsvervulling, kunnen opkomen tegen de aldus opgezette bescherming van de langstlevende partij. Indien partijen de langstlevende zouden beschermen middels een schenking of testament, bestaat het risico dat één van hun kinderen de inkorting zouden vorderen. Partijen wensen dit risico uit te sluiten. Middels een schenking of testament kunnen partijen de gewenste wederzijdse bescherming dus niet bekomen zodat dit aanwascontract met optie voor de partijen de enige wenselijke oplossing vormt. Om die reden hebben de echtgenoten X-Y de schenkingen buiten huwelijkscontract van xx.xx.2012 en xx.xx.2016 zuiver en onvoorwaardelijk herroepen, blijkens akte verleden voor notaris […], te […], op xx.xx.2023. (bijlage 4 bij de aanvraag)
- De partijen kiezen bewust voor een wederzijdse overeenkomst die hen in principe beiden bindt, behoudens toepassing van de eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van artikel 3.77 van het Burgerlijk Wetboek. Partijen moeten in deze hypothese een redelijke opzeggingstermijn overeenkomen en indien dit niet mogelijk blijkt zal de rechter deze termijn bepalen rekening houdende met de elementen vermeld in artikel 3.77 van het Burgerlijk Wetboek. Een testament biedt in deze minder waarborgen aangezien er geen controle bestaat op een eenzijdige wijziging of herroeping hiervan. Hetzelfde geldt voor schenkingen tussen echtgenoten gedaan buiten huwelijksovereenkomst om, dewelke te alle tijde eenzijdig herroepbaar zijn. Het voorliggend aanwascontract met optie vormt in deze dus de meest geschikte regeling. De ontbindende voorwaarde van feitelijke scheiding, hangende vordering tot echtscheiding of gelijktijdig overlijden bij hetzelfde incident doet hieraan geen afbreuk. (zie puntje 9 in bijlage 1 bij de aanvraag)
Indien en in de mate het besluitvormingsorgaan zou stellen dat er sprake is van fiscaal misbruik, hetgeen volgens de aanvragers niet het geval is, dan nog maakt de het voorliggend aanwascontract met optie geen fiscaal misbruik uit in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. Er zijn immers niet-fiscale motieven die voldoende opwegen tegen de fiscale motieven.
IV. Beslissing
Gelet op artikel 3.22.0.0.1 VCF komt het besluitvormingsorgaan tot de volgende voorafgaande beslissing:
12. Onder voorafgaande beslissing wordt verstaan de juridische handeling waarbij de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn, vaststelt hoe de bepaling van de VCF wordt toegepast op een bijzondere situatie of verrichting, die op fiscaal vlak nog geen uitwerking heeft gehad.
13. De Vlaamse Belastingdienst doet geen uitspraak over de rechtsgeldigheid van overeenkomsten op burgerlijk vlak.
14. Volgende artikelen uit de VCF worden onderzocht:
- Artikel 2.7.1.0.2 VCF:
“De erfbelasting is verschuldigd ongeacht of de verkrijging gebeurt ingevolge wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling.
Naast het geval, vermeld in het eerste lid, is de erfbelasting ook verschuldigd op een verkrijging van vruchtgebruik met toepassing van artikel 4.18 van het Burgerlijk Wetboek, tenzij de langstlevende echtgenoot of wettelijk samenwonende voor het overlijden van de schenker aan het vruchtgebruik heeft verzaakt conform het derde lid van het voormelde artikel.”
- Artikel 2.7.1.0.3 VCF:
“Worden met het oog op de heffing van het successierecht als legaten beschouwd :
1° alle schulden die uitsluitend bij uiterste wil erkend zijn;
2° alle schuldbekentenissen van sommen die voorkomen als een contract onder bezwarende titel, maar die een bevoordeling inhouden en die niet aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen zijn onderworpen;
3° alle schenkingen van roerende goederen die de erflater heeft gedaan onder de opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt ingevolge het overlijden van de schenker.
Het eerste lid, 3°, is niet van toepassing bij de realisatie van een beding van terugval die de erflater heeft bedongen in het voordeel van een derde voor een vruchtgebruik dat de erflater zich heeft voorbehouden.”;
- Artikel 2.7.1.0.5 VCF dat luidt als volgt:
“§ 1. De goederen waarvan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie het bewijs levert dat de erflater er kosteloos over beschikte gedurende de drie jaar vóór zijn overlijden, worden geacht deel uit te maken van zijn nalatenschap, tenzij de bevoordeling onderworpen is aan de schenkbelasting of het registratierecht op de schenkingen onder de levenden. De erfgenamen of legatarissen hebben een verhaalsrecht ten aanzien van de begiftigde voor de successierechten die op die goederen voldaan zijn.
Als door de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie of door de erfgenamen en legatarissen bewezen wordt dat de bevoordeling toekwam aan een bepaalde persoon, wordt die als legataris van de geschonken zaak beschouwd.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt een bevoordeling waarvoor een vrijstelling van de schenkbelasting is toegepast, gelijkgesteld met een bevoordeling die aan de schenkbelasting of aan het registratierecht op de schenkingen onder de levenden is onderworpen.
§ 2. De termijn van drie jaar, vermeld in paragraaf 1, wordt evenwel op zeven jaar gebracht als het gaat om aandelen en activa als vermeld in artikel 2.8.6.0.3.
De termijn van zeven jaar, vermeld in het eerste lid, wordt teruggebracht tot drie jaar als de kosteloze beschikking dagtekent van voor 1 januari 2012.”.
- Artikel 2.8.1.0.1 VCF:
“Overeenkomstig artikel 1, artikel 19 en artikel 31 van het federale Wetboek van Registratie-, Hypotheek- en Griffierechten wordt de schenkbelasting gevestigd naar aanleiding van de registratie of de verplichting tot registratie van akten of geschriften die tot bewijs strekken van een schenking onder de levenden.”;
- Artikel 2.8.4.1.1, §2, VCF:
“Het tarief van de schenkbelasting voor de schenkingen van roerende goederen bedraagt :
1° 3% voor een verkrijging in de rechte lijn en tussen partners;
2° 7% voor een verkrijging door alle andere personen.
Dat tarief is niet van toepassing op de schenkingen onder de levenden van roerende goederen die met legaten worden gelijkgesteld met toepassing van artikel 2.7.1.0.3, 3°.”;
- Artikel 3.17.0.0.2 VCF:
“Aan de bevoegde entiteit van de Vlaamse administratie kan niet worden tegengeworpen, de rechtshandeling noch het geheel van rechtshandelingen dat een zelfde verrichting tot stand brengt, wanneer die entiteit door vermoedens of door andere bewijsmiddelen, vermeld in artikel 3.17.0.0.1, en aan de hand van objectieve omstandigheden aantoont dat er sprake is van fiscaal misbruik.
Er is sprake van fiscaal misbruik wanneer de belastingplichtige door middel van de door hem gestelde rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt :
1° hetzij een verrichting waarbij hij zichzelf in strijd met de doelstellingen van een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten buiten het toepassingsgebied van die bepaling plaatst;
2° hetzij een verrichting waarbij aanspraak wordt gemaakt op een belastingvoordeel, voorzien door een bepaling van deze codex of de ter uitvoering daarvan genomen besluiten, en de toekenning van dit voordeel in strijd zou zijn met de doelstellingen van die bepaling en die in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel heeft.
Het komt aan de belastingplichtige toe te bewijzen dat de keuze voor zijn rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen door andere motieven verantwoord is dan het ontwijken van de belasting. Als de belastingplichtige het tegenbewijs niet levert, dan wordt de verrichting aan een belastingheffing overeenkomstig het doel van deze codex onderworpen alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden.”
15. Het feit dat een beding van aanwas tussen echtgenoten wordt afgesloten maakt dit contract op zich niet ongeldig. Wanneer een dergelijk beding van aanwas wordt afgesloten tussen echtgenoten, zoals in onderhavig geval, moet het slaan op de eigen goederen van de echtgenoten, in casu de onverdeelde helft van de termijnrekeningen.
16. Er wordt vanuit fiscaal oogpunt aanvaard dat de betrokken goederen niet zijn onderworpen aan de schenkbelasting (maar bij onroerende goederen wel aan het verkooprecht) mits het contract beperkt is, via beschikking onder bijzondere titel, en ten bezwarende titel is.
17. Het contract is onder bijzondere titel, wanneer de overeenkomst niet de algemeenheid van de goederen betreft die de partij bij zijn overlijden zal nalaten, en evenmin een evenredig deel van de goederen die de partij zal nalaten, noch al zijn onroerende goederen, al zijn roerende goederen, of een evenredig deel van al zijn onroerende goederen of van al zijn roerende goederen bij zijn overlijden.
18. Het contract is in casu onder bijzondere titel aangezien het contract betrekking heeft op de roerende goederen, de termijnrekeningen die specifiek in de overeenkomst worden omschreven.
19. De Vlaamse Belastingdienst aanvaardt dat de zakelijke subrogatie speelt als die conventioneel is voorzien of die plaatsheeft uit kracht van de wet, overeenkomstig artikel 3.10 BW.
Het contract zal dus uitwerking krijgen op de termijnrekeningen, of de goederen die door zakelijke subrogatie, belegging en wederbelegging in de plaats komen zoals deze zijn samengesteld op het ogenblik van het overlijden van één van de partijen.
20. Het contract wordt aanzien als een kanscontract ten bezwarende titel wanneer de kansen evenwichtig zijn. Er wordt niet vereist dat de kansen gelijk zijn. Er dient wel sprake te zijn van een gelijkaardige levensverwachting van de betrokken partijen en er dient een gelijkwaardige inleg te zijn.
21. Een gelijkaardige levensverwachting kan niet enkel worden beoordeeld op basis van sterftetabellen maar kan ook worden beïnvloed door specifieke factoren zoals de gezondheidstoestand van de partijen, bepaalde activiteiten die ze uitvoeren, een overlijden dat kort volgt op het sluiten van het contract, etc...
22. De gelijkaardigheid van de levensverwachting dient aanwezig te zijn bij het afsluiten van het contract. Het is evenwel mogelijk dat pas bij de realisatie van het contract blijkt dat bij het afsluiten van het contract niet aan deze voorwaarde was voldaan.
23. Uit de gegevens vermeld in de aanvraag blijkt dat er in casu sprake is van een gelijkaardige levensverwachting. De echtgenoten hebben respectievelijk een leeftijd van 78 jaar en 75 jaar. Zij verklaren beiden in dezelfde goede gezondheidstoestand te verkeren. Dit wordt gestaafd met de voorlegging van medische attesten daterend van xx.2023.
24. De gelijkwaardigheid van inleg wordt beoordeeld bij het afsluiten van het contract, niet bij het realiseren van de opschortende voorwaarde (een goed kan in waarde stijgen of dalen).
25. Uit de gegevens vermeld in het beding van aanwas gevoegd bij de aanvraag blijkt dat de inleg van de aanvragers gelijkwaardig is. De termijnrekeningen behoren in onverdeeldheid voor een gelijk deel toe aan de echtgenoten.
26. Op basis van de elementen en feiten vermeld in de aanvraag tot voorafgaande beslissing en haar bijlagen kan worden besloten dat het in casu om een beding van aanwas gaat en er bijgevolg noch erfbelasting, noch schenkbelasting geheven zal worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.2 VCF, 2.7.1.0.3 VCF, 2.7.1.0.5 VCF, 2.8.1.0.1 VCF en 2.8.4.1.1, §2, VCF.
27. Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de partijen en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Een beding onder opschortende voorwaarde heeft, als het is opgesteld na 1 januari 2023, bij vervulling van de voorwaarde uitwerking voor de toekomst (art. 5.147 van het Burgerlijk Wetboek). Het roerend goed dat het voorwerp uitmaakt van het optioneel beding van aanwas waarbij de optie wordt gelicht na het overlijden is bijgevolg onderworpen aan de erfbelasting bij gebrek aan terugwerkende kracht van het optioneel beding van aanwas.
Indien het kanscontract evenwel voorziet in een terugwerking tot op het ogenblik van overlijden van de eerststervende zal er bij dit overlijden geen erfbelasting, geheven worden in toepassing van de artikelen 2.7.1.0.3 VCF en 2.7.1.0.5 VCF. In casu is de terugwerkende kracht van het lichten van de optie voorzien.
28. Indien de rechtshandelingen worden gesteld vanaf 1 juni 2012 kunnen ze afgetoetst worden aan de anti-misbruikbepalingen. Het contract maakt in casu geen fiscaal misbruik uit in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF. Bovendien liggen er ook niet-fiscale motieven aan het contract ten grondslag.
Deze beslissing heeft alleen betrekking op de schenk – en de erfbelasting en doet geen uitspraak over andere belastingen. Deze beslissing spreekt zich bovendien niet uit over de mogelijke toepassing van niet door de aanvrager opgeworpen artikelen van de VCF.