Gedaan met laden. U bevindt zich op: Studentenhuurovereenkomsten

Studentenhuurovereenkomsten

Een huurovereenkomst voor studentenkamers of studio's wijkt af van huurcontracten voor woningen. In de overeenkomst worden de rechten en plichten van student (huurder) en verhuurder vastgelegd.

De bepalingen in de overeenkomst mogen echter niet in strijd zijn met de regelgeving. Huurcontracten voor studentenwoningen in Vlaanderen, afgesloten vanaf 1 januari 2019, moeten voldoen aan de bepalingen in het Vlaams Woninghuurdecreet.

Huurprijs en huurlasten

Ruit met bestickering: "Studentenkamers te huur".
© Jonas Roosens

Verhuurder en huurder bepalen onderling de huurprijs. Alle kosten en lasten moeten in de huurprijs zijn inbegrepen. Alleen het verbruik van water, energie en telecommunicatie (en eventueel de belasting op tweede verblijven) kunnen afzonderlijk worden aangerekend. Dat moet voorkomen dat een student op het einde van de huurovereenkomst geconfronteerd met een zeer hoge afrekening.

Deze kosten kunnen enkel afzonderlijk worden aangerekend als dat uitdrukkelijk wordt bepaald in de studentenhuurovereenkomst.

Indexering van de huurprijs

Bij een studentenhuurovereenkomst over meerdere jaren kan de verhuurder jaarlijks de huurprijs indexeren, vanaf de verjaardag van de aanvang van de huurovereenkomst (behalve als het huurcontract die mogelijkheid uitsluit). Die indexering gebeurt niet automatisch: de verhuurder moet de huurder schriftelijk op de hoogte brengen van de indexering. Bij een laattijdige kennisgeving kan hij de prijs indexeren met een terugwerkende kracht van maximaal 3 maanden.

De indexering houdt in dat de verhuurder de huurprijs jaarlijks aanpast aan de gestegen levensduurte. Hiervoor wordt er gekeken naar het gezondheidsindexcijfer. De Federale Overheidsdienst Economie heeft op haar website een huurcalculator(opent in nieuw venster), waarmee u de indexering van de huurprijs zelf kunt berekenen.

Beslissing Grondwettelijk Hof op 21 maart 2024: indexatiebeperking had ook voor studentenhuurcontracten moeten gelden

Tussen 1 oktober 2022 en 1 oktober 2023 mocht een indexatie van de huurprijs van een energieverslindende woning niet. Nadien, vanaf 1 oktober 2023, mocht de indexatie opnieuw, maar met een correctiefactor. Het Grondwettelijk Hof besliste op 21 maart 2024 dat deze maatregel ook voor studentenhuurcontracten had moeten gelden. Hierdoor kunnen studenten met een huurcontract van voor 1 oktober 2022 mogelijk een deel van de huurprijs terugvorderen als zij een energieverslindend kot of - kamer huurden.

Huurwaarborg

De huurwaarborg voor studenten mag maximaal 2 maanden huur bedragen (zonder de kosten voor het verbruik van water, energie en telecommunicatie). De verhuurder mag ten vroegste 3 maanden voor de startdatum van de huurovereenkomst vragen om de waarborg te stellen.

Als de huurwaarborg bestaat uit een geldsom, moet u die storten op:

  • ofwel een geblokkeerde rekening op naam van de huurder
  • ofwel een rekening van de verhuurder.

De waarborg cash overhandigen is niet toegestaan.

Plaatsbeschrijving

Bij het begin van de huur

Beide partijen zijn verplicht samen een gedetailleerde plaatsbeschrijving op te maken:

  • Doen huurder en verhuurder dat zelf, dan is de plaatsbeschrijving kosteloos.
  • Beslissen ze samen een beroep te doen op een expert, dan zijn de kosten voor die expert te delen.

Als beide partijen het niet eens raken over de procedure of over de keuze voor een expert, dan kan de vrederechter een onafhankelijke expert aanstellen. De rechter bepaalt dan wie de kosten van de expert moet dragen.

Om geldig te zijn moet de plaatsbeschrijving opgemaakt worden voor het begin van de huur, of tijdens de eerste maand van de bewoning (daarna is het te laat), en moet het document gedateerd zijn en door beide partijen ondertekend.

Aanpassingen tijdens de huur

Als er tijdens de huur belangrijke aanpassingen aan de woning gebeuren, dan kan men een addendum bij de plaatsbeschrijving opmaken dat de nieuwe toestand beschrijft. Dat addendum is, net als de oorspronkelijke plaatsbeschrijving, te ondertekenen door beide partijen en ook te registreren.

Op het einde van de huur

Bij het einde van de huur moet de huurder de woning teruggeven in haar oorspronkelijke staat, zoals omschreven in de plaatsbeschrijving: die plaatsbeschrijving vormt dus het belangrijkste bewijs bij discussies over de staat van de woning en de teruggave van de huurwaarborg. Als er geen (geldige) plaatsbeschrijving is opgemaakt bij het begin van de huur zal men er van uitgaan dat de woning zich nog steeds in haar oorspronkelijke staat bevindt, bij gebrek aan bewijs van het tegendeel.

Registratie van het contract

De verhuurder is verplicht een huurovereenkomst te laten registreren binnen de 2 maanden na sluiting van de huurovereenkomst. Die registratie is gratis. De kosten voor een laattijdige registratie zijn te betalen door de verhuurder. Ook de plaatsbeschrijving moet worden geregistreerd. Dat kan samen met het huurcontract, maar mag ook op een later tijdstip.

De registratie van het huurcontract(opent in nieuw venster) moet gebeuren bij het kantoor Rechtszekerheid(opent in nieuw venster) (het vroegere registratiekantoor van de FOD Financiën) van de plaats waar het onroerend goed gelegen is of via de online toepassing MyRent(opent in nieuw venster).

Onderhoud en herstellingen

Algemeen geldt dat de huurder de woning moet beheren 'als goede huisvader', en dus moet instaan voor kleine herstellings- en onderhoudsklussen.

Grote herstellingen of vervanging van defecte toestellen zijn ten laste van de verhuurder, behalve als die kan aantonen dat de schade of het defect door de huurder zelf is veroorzaakt, bv. door verkeerd gebruik of gebrek aan onderhoud. Herstellingskosten voor schade door overmacht of slijtage door ouderdom kunnen nooit aan de huurder worden aangerekend.

De huurder heeft wel een meldingsplicht: schade die door de verhuurder te herstellen is, moet hij tijdig melden aan de verhuurder, zodat die op tijd kan ingrijpen. Als de schade verergert doordat de huurder zijn meldingsplicht niet of te laat is nagekomen, moet hij zelf instaan voor de meerkost van het herstel of onderhoud.

De Vlaamse Regering heeft een lijst opgesteld van kleine herstellingen waarvoor de huurder verantwoordelijk is. Bij betwisting over aansprakelijkheid is de vrederechter bevoegd.

Einde en opzeg van de overeenkomst

De studentenhuurovereenkomst eindigt automatisch op de einddatum van het contract. De student of de verhuurder moet de huurovereenkomst niet opzeggen.

De huurovereenkomst mag niet bepalen dat de huurovereenkomst stilzwijgend wordt verlengd. Als de partijen de lopende studentenhuurovereenkomst toch willen verderzetten, moeten ze dus een nieuwe huurovereenkomst sluiten.

Als de student overlijdt, eindigt de huurovereenkomst automatisch op de eerste dag van de maand na op het overlijden.

De huurder kan de overeenkomst wel vroegtijdig opzeggen:

  • vóór de inwerkingtreding van het huurcontract
    De student kan de huurovereenkomst opzeggen nog voor de inwerkingtreding ervan. Als dat meer dan 3 maanden voor de aanvang van het huurcontract gebeurt, dan kan het kosteloos. Als de student de huurovereenkomst minder dan 3 maanden voor de startdatum opzegt, moet de student een opzegvergoeding van 2 maanden huur betalen.

  • na het beëindigen van studies
    De student kan de huurovereenkomst opzeggen bij het stopzetten van de studies. Daarbij geldt altijd een opzegtermijn van 2 maanden, die begint op de eerste dag van de maand na de maand van de opzegging. De student moet zich uitschrijven bij de onderwijsinstelling en dat bewijs overmaken aan de verhuurder.

  • bij het overlijden van één van de ouders
    De student kan de huurovereenkomst opzeggen als een van de ouders (of een andere persoon die instaat voor het levensonderhoud) overlijdt. Daarbij geldt altijd een opzegtermijn van 2 maanden, die begint op de eerste dag van de maand na de maand van de opzegging.

Opgelet! De verhuurder mag de huurovereenkomst niet vroegtijdig opzeggen.

Vrijgave van de huurwaarborg

Op het einde van de huur krijgt de huurder de waarborg en de interesten terug, tenzij er schade of huurachterstal is. De financiële instelling mag de waarborg alleen met een schriftelijk bewijs terugstorten. Staat de waarborg op een rekening van de verhuurder? Dan moet hij die binnen de 3 maanden na vertrek van de huurder terugstorten.

Heeft de verhuurder de huurwaarborg cash bijgehouden of staat de huurwaarborg op een rekening van de verhuurder, dan moet hij niet alleen de huurwaarborg teruggeven, maar ook interesten.

Bereken hier hoeveel interest je huurwaarborg heeft opgeleverd.(Excel bestand opent in nieuw venster)

Veelgestelde vragen